Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3915/GA, 10 februari 2014, beroep
Uitspraakdatum:10-02-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3915/GA

betreft: [klager] datum: 10 februari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Skála, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 november 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op 16 en 17 januari 2014 zijn nadere reacties van
de
directeur en klagers raadsman ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft diverse zaken, waaronder zijn persoonlijke verzorging, dagprogramma, verblijfsruimte, arbeid, de veiligheid in de inrichting, behandeling door het personeel, voeding, gelijke behandeling en wijze van toezicht.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De behandeling van de klacht door de beklagrechter heeft langer geduurd dan in de Pbw is toegestaan. Klager is ten onrechte niet door de beklagrechter
gehoord, waardoor hij niet heeft kunnen aantonen dat hij geen misbruik maakt van het beklagrecht en om zijn klacht nader te onderbouwen. Klagers klachten zijn wel degelijk aan te merken als beslissingen van de directeur. Wat betreft de persoonlijke
verzorging is het de taak van de directeur er zorg voor te dragen dat gedetineerden in staat zijn tot een goede en adequate persoonlijke verzorging. Er zijn douches kapot en deze worden niet gerepareerd. De keuze om niet te repareren is een beslissing
van de directeur. Wat betreft het dagprogramma is het aan de directeur om zorg te dragen voor een tijdige ontsluiting en opsluiting van gedetineerden. De directeur heeft het dagprogramma van klager niet aangepast aan zijn medische beperkingen. Wat
betreft de verblijfsruimte heeft de directeur er zorg voor te dragen dat klagers cel correct en veilig is. Klager dient van alle voorzieningen in zijn cel gebruik te kunnen maken. Klagers cel voldeed niet aan de wettelijke afmetingen. Ook heeft de
directeur er niet voor gezorgd dat klager een goede kabelontvangst op cel heeft. Wat betreft het werk is klager vanwege rugproblemen feitelijk arbeidsongeschikt. De directeur heeft echter bepaald dat klager aan het werk moet. De directeur is geen
deskundige op het gebied van medische klachten. Wat betreft de veiligheid in de inrichting dient de directeur te zorgen voor een veilige omgeving. Klager heeft op meerdere plekken moeten vaststellen dat deze veiligheid niet werd geboden en de directeur
hiertegen niet heeft opgetreden. Wat betreft de behandeling door het personeel merkt klager op dat het personeel direct onder de verantwoordelijkheid van de directeur valt. De directeur heeft er dus voor te zorgen dat het personeel alle gedetineerden
in
gelijke gevallen gelijk behandeld. Bij herhaling heeft klager moeten vaststellen dat dit niet is geschied en dat de directeur hier niet tegen optreedt. Wat betreft de voeding is de directeur ervoor verantwoordelijk dat voor alle gedetineerden voldoende
voedsel aanwezig is. Indien er stelselmatig onvoldoende is, dan is dit wel degelijk als een beslissing van de directeur aan te merken. Wat betreft het toezicht heeft klager bij herhaling moeten vaststellen dat dit toezicht niet adequaat en eerlijk is.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt toegelicht. Gezien de grote hoeveelheid klachten van klager en het belang van een correcte afhandeling was het niet mogelijk de klachten zo spoedig
mogelijk te reageren. Er is geen reden de klacht gegrond te verklaren. Klager heeft gesproken met zowel de maandcommissaris als de voorzitter van de beklagcommissie. Voorts is hij gehoord door zijn mentor en het afdelingshoofd. Klager heeft bij de
maandcommissaris aangegeven dat zijn klachtenlawine moet worden gezien als een protestactie tegen zijn behandeling. Dit blijkt ook uit een notitie van de maandcommissaris. Misbruik van beklagrecht moet worden aangenomen op grond van het feit dat klager
vele ongefundeerde klachten heeft ingediend. Klager had redelijkerwijs kunnen weten dat op grond van artikel 61, derde lid, van de Pbw de klacht zo nauwkeurig mogelijk moet worden vermeld. De bestreden beslissingen betreffen geen beslissing als bedoeld
in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. De wijze waarop douches worden onderhouden is geen keuze die klager individueel raakt. De invulling van het dagprogramma is voor alle gedetineerden gelijk. De cellen in de inrichting voldoen aan de eisen van de
Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen. De directeur kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor de kabelontvangst. Een gedetineerde kan vrijgesteld worden voor de arbeid als hij een arbeidsongeschiktheidsverklaring heeft van de
medische dienst. Aangezien deze niet aan klager is verstrekt, dient klager deel te nemen aan de arbeid. De wijze waarop de veiligheid in de inrichting wordt gewaarborgd is voor alle gedetineerden hetzelfde. Er is geen sprake van een beslissing van de
directeur die de gedetineerde betreft. Er kan niet worden geklaagd over de bejegening door het personeel. De hoeveelheid voeding die verstrekt wordt, betreft algemeen beleid waartegen geen beklag openstaat. De wijze waarop toezicht wordt gehouden is
voor alle gedetineerden gelijk.

3. De beoordeling
De Pbw verbindt geen gevolgen aan de overschrijding van de termijn als bedoeld in artikel 67, eerste lid, van de Pbw voor het doen van een uitspraak op het beklag door de beklagrechter. Tevens biedt artikel 64, eerste lid, van de Pbw de beklagrechter
de
mogelijkheid aanstonds en dus zonder een mondelinge behandeling van de klacht op het beklag te beslissen. Klagers stellingen hieromtrent kunnen derhalve niet tot gegrondheid van het beroep leiden.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. De beroepscommissie neemt hierbij het volgende in aanmerking.

Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw kan de gedetineerde bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. Op grond van 61, eerste en derde lid, van de Pbw doet de gedetineerde beklag
door indiening van een klaagschrift waarin hij zo nauwkeurig mogelijk de beslissing waarover wordt geklaagd en de redenen van het beklag vermeldt. Ook in beroep, waarbij klager de bijstand heeft van een advocaat, zijn de klachten onvoldoende feitelijk
onderbouwd. De klachten dienen ook beslissingen van de directeur te betreffen. Feitelijke handelingen van het personeel, anders dan die worden verricht in opdracht van de directeur of zijn terug te voeren tot een beslissing van de directeur, zoals de
overbrenging van een gedetineerde naar een strafcel, kunnen niet worden opgevat als beslissingen van de directeur. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. F.G. Bauduin en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op

secretaris voorzitter

Naar boven