Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/4174/GV, 6 februari 2014, beroep
Uitspraakdatum:06-02-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/4174/GV

betreft: [klager] datum: 6 februari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 december 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten. De raadsman van klager heeft op 10 januari 2014 zijn beroep
nader
toegelicht.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Met betrekking tot het in de adviezen aangevoerde recidive risico wordt telkenmale teruggegrepen op de omstandigheid dat het feit waarvoor klager thans is gedetineerd, plaatsvond gedurende de proeftijd
van een eerdere deels voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. Dit is gegeven klagers positieve ontwikkelingen gedurende de detentie en het volgen van geïndiceerd geachte interventies onvoldoende om klagers verlofaanvraag af te wijzen. Klager heeft
een
leefstijltraining met goed gevolg afgerond. Daarbij heeft hij goed gedrag laten zien in de inrichting. Klagers trajectbegeleider adviseert dan ook positief.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Gezien de hoge recidive en de negatieve adviezen wordt klager geen verlof verleend. In reactie op beroep is op 3 januari 2014 aangegeven dat klager noch zijn raadsman inhoudelijk hebben gereageerd en het beroep derhalve niet-ontvankelijk verklaard zou
moeten worden.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie De Schie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Gelet op het hoge recidive risico, het negatieve advies van het openbaar Ministerie een de politie en het feit dat klager eerder recidiveerde is er geen
vertrouwen in een goed verloop van het verlof.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te ’s Gravenhage heeft in zijn reactie van 13 november 2013 aangegeven bezwaar te hebben tegen verlofverlening gelet op het recidivegevaar. Klager maakt zich steeds opnieuw schuldig aan handel in verdovende
middelen en onderhoudt zich dus op deze wijze.
De politie Eenheid Rotterdam heeft op 18 november 2013 aangegeven dat voor zover kan worden nagekeken er geen bijzonderheden zijn ten aanzien van het verlofadres. Het probleem is echter het verlof op zich omdat de verwachting is dat klager zijn
criminele activiteiten weer zal voortzetten en zich opnieuw zal gaan bezig houden met de handel in drugs en alles wat daarbij komt kijken.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf ter zake van onder meer overtreding van de Opiumwet. Zijn fictieve einddatum is 27 november 2014.

Nu de raadsman van klager alsnog zijn beroep nader heeft toegelicht wordt het beroep van de Staatsecretaris op niet-ontvankelijkheid van het beroep verworpen.
Uit de stukken komt naar voren dat de directeur, de advocaat-generaal en de politie negatief adviseren ten aanzien van een te verlenen verlof. Uit het advies TR ten aanzien van het verlenen van verlof van 12 november 2013 komt echter naar voren dat
vast
staat dat de kans op recidive hoog is aangezien klager in zijn proeftijd heeft gerecidiveerd. Anderzijds houdt klager zich aan zijn afspraken tijdens zijn deelname aan het programma TR en heeft hij de leefstijltraining positief afgerond. Deze training
was geïndiceerd door de reclassering om mede door het volgen van deze training het recidiverisico te verkleinen. Vanuit de reclassering wordt dan ook een positief advies gegeven voor maximaal een dag verlof, opdat op deze manier klager kan laten zien
dat hij kan omgaan met vrijheden en zich kan houden aan afspraken.
In de bestreden beslissing is alleen aangegeven dat het verzoek wordt afgewezen vanwege de hoge recidivekans en de negatieve adviezen die zijn afgegeven. Niet wordt ingegaan op de mogelijkheid klager eventueel een korter durend verlof te verlenen zoals
in het advies TR wordt geadviseerd. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de bestreden beslissing zal worden vernietigd en de Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om
klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 6 februari 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven