Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3900/GA, 11 februari 2014, beroep
Uitspraakdatum:11-02-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3900/GA

betreft: [klager] datum: 11 februari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Skála, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 november 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op 16 en 17 januari 2014 zijn nadere reacties van
de
directeur en klagers raadsman ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft geen deugdelijke kabelaansluiting voor klagers televisie en het niet ontvangen van de zender FOX.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De behandeling van de klacht door de beklagrechter heeft langer geduurd dan in de Pbw is toegestaan. Klager is ten onrechte niet door de beklagrechter
gehoord, waardoor hij niet heeft kunnen aantonen dat hij geen misbruik maakt van het beklagrecht en om zijn klacht nader te onderbouwen. Klagers klacht is wel degelijk aan te merken als een beslissing van de directeur. De inrichting van de locatie
Norgerhaven en het correct werken van alle voorzieningen, waaronder begrepen de kabel voor de televisie, is de directe verantwoordelijkheid van de directeur. De directeur heeft niet gezorgd voor een oplossing van de klachten van klager, waardoor hem
een
goede televisieontvangst wordt ontzegd. Klager heeft evident last van een ondeugdelijk kabelsignaal. Gelet op de aanhoudende klachten van klager had het op de weg gelegen van de directeur om actief op te treden.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt toegelicht. Gezien de grote hoeveelheid klachten van klager en het belang van een correcte afhandeling was het niet mogelijk de klachten zo spoedig
mogelijk te reageren. Er is geen reden de klacht gegrond te verklaren. Klager heeft gesproken met zowel de maandcommissaris als de voorzitter van de beklagcommissie. Voorts is hij gehoord door zijn mentor en het afdelingshoofd. Klager heeft bij de
maandcommissaris aangegeven dat zijn klachtenlawine moet worden gezien als een protestactie tegen zijn behandeling. Dit blijkt ook uit een notitie van de maandcommissaris. Misbruik van beklagrecht moet worden aangenomen op grond van het feit dat klager
vele ongefundeerde klachten heeft ingediend. Klager had redelijkerwijs kunnen weten dat op grond van artikel 61, derde lid, van de Pbw de klacht zo nauwkeurig mogelijk moet worden vermeld. Er is geen sprake van een beslissing van de directeur.
Bovendien
is in de huisregels bepaald dat de directeur niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor voldoende beeld- of geluidskwaliteit.

3. De beoordeling
De Pbw verbindt geen gevolgen aan de overschrijding van de termijn als bedoeld in artikel 67, eerste lid, van de Pbw voor het doen van een uitspraak op het beklag door de beklagrechter. Tevens biedt artikel 64, eerste lid, van de Pbw de beklagrechter
de
mogelijkheid aanstonds en dus zonder een mondelinge behandeling van de klacht op het beklag te beslissen. Klagers stellingen hieromtrent kunnen derhalve niet tot gegrondheid van het beroep leiden.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten overvloede merkt de beroepscommissie op dat het beklagrecht niet is bedoeld om over alle voorzieningen in de inrichtingen die kapot zijn of gebrekkig werken te klagen. Dergelijke zaken dienen eerst in het normale contact tussen een gedetineerde en
het personeel te kunnen worden opgelost. De beroepscommissie stelt vast dat de communicatie tussen klager en het personeel stroef verloopt, getuige de vele klachten (254) die klager in vier weken tijd heeft ingediend. Dit betekent evenwel nog niet dat
de beklagrechter en beroepscommissie anders zouden moeten omspringen met de ontvankelijkheidsdrempel van artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Veeleer lijkt het raadzaam dat partijen, eventueel met klagers raadsman, (wederom) met elkaar in gesprek gaan
om
de impasse van de vele klachten van klager te doorbreken.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. F.G. Bauduin en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 11 februari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven