Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/461/STB, 19 februari 2014, schorsing
Uitspraakdatum:19-02-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/461/STB

Betreft : [verzoeker] datum: 19 februari 2014

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, tevens beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in FPC Oldenkotte te Rekken.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 69, vierde lid, in verbinding met artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de Staatssecretaris van
Veiligheid en Justitie (Staatssecretaris) van 13 februari 2014, inhoudende overplaatsing van verzoeker naar FPC Oostvaarderskliniek.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de Staatssecretaris van 18 februari 2014.

1. De standpunten
Verzoeker heeft het verzoek als volgt toegelicht.
Verzoeker heeft bezwaar tegen overplaatsing naar de Oostvaarderskliniek. Een spoedige overplaatsing zal zijn behandeltraject, dat in een vergevorderd stadium is, nodeloos vertragen. Eerder is aan verzoeker toegezegd dat hij pas in september 2014 naar
de
Van der Hoeven Kliniek zou worden overgeplaatst, opdat de behandelingen in Oldenkotte kunnen worden afgerond. Verwezen wordt naar rapportage in verband met het sluitingstraject van Oldenkotte en verzoekers behandelplan.
Verzoeker heeft met het oog op het behandelbelang een grote voorkeur voor overplaatsing naar de Van der Hoeven Kliniek in september 2014. Volgens de Staatssecretaris bestaan er geen contra-indicaties tegen overplaatsing naar de Oostvaarderskliniek,
maar
daar staat tegenover dat de Van der Hoeven Kliniek volgens verzoekers trajectplan goed past bij verzoekers problematiek.
Daarnaast kan verzoeker bij overplaatsing naar de Oostvaarderskliniek een aantal van zijn eigendommen niet meenemen, omdat zijn spullen niet goed in de nieuwe kamer passen, althans in die kliniek niet zijn toegestaan.

Uit de inlichtingen van de Staatssecretaris komt het volgende naar voren.
De bestreden beslissing vloeit voort uit de naderende sluiting van Oldenkotte. Overplaatsing van patiënten wordt zorgvuldig voorbereid en uitgevoerd om de overgang voor de patiënten zo soepel mogelijk te laten verlopen. Het overplaatsingsproces is er
op
gericht eventuele vertraging in de behandeling zoveel mogelijk te voorkomen. In verzoekers geval heeft dat geleid tot de beslissing hem naar de Oostvaarderskliniek over te plaatsen. Vanwege ontbrekende behandelmotivatie (voor Dialectische
Gedragstherapie) is gekozen voor een eerdere overplaatsing dan het oorspronkelijk voorgestelde tijdstip in november 2014. De delictketentherapie van verzoeker bevindt zich in een afrondende fase en wordt afgesloten voordat verzoeker daadwerkelijk wordt
overgeplaatst. Met de Oostvaarderskliniek zijn goede afspraken gemaakt over het vervolg van verzoekers behandeling. Er is daarom geen sprake van een (onaanvaardbare) vertraging in verzoekers behandeling die aan de overplaatsingsbeslissing in de weg zou
staan. Hetgeen verzoeker naar voren heeft gebracht over de grootte van zijn nieuwe kamer in de Oostvaarderskliniek kan niet tot een ander oordeel leiden.
De van der Hoeven Kliniek heeft momenteel onvoldoende opnamecapaciteit.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van een beslissing van de Staatssecretaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is
daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beroep is ingesteld zodanig onredelijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de in beroep bestreden beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het
geval.
Uit de door de Staatssecretaris overgelegde stukken komt naar voren dat Oldenkotte expliciet heeft verzocht om een overplaatsing van verzoeker in november 2014, na zijn verlengingszitting, en om een overplaatsing van verzoeker naar de Van der Hoeven
Kliniek, omdat deze kliniek volgens Oldenkotte goed is ingericht op voortzetting van verzoekers behandeling. Uit de overgelegde stukken komt voorts naar voren dat verzoeker de laatste tijd trouw deelneemt aan zijn therapieën en behandeling op een
onderwijsmodule na. In het licht daarvan ligt het, naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, niet voor de hand dat reeds op 13 februari 2014 wordt beslist tot een overplaatsing van verzoeker naar de Oostvaarderskliniek op de grond dat verzoekers
delictketentherapie zich in een afrondende fase bevindt, verzoeker geringe behandelmotivatie heeft en de Van der Hoeven Kliniek op dit moment onvoldoende opnamecapaciteit heeft. Nu de bestreden beslissing afwijkt van hetgeen door Oldenkotte wordt
beoogd
en dit naar het voorlopig oordeel van de voorzitter onvoldoende gemotiveerd is, is sprake van een spoedeisend belang voor verzoeker bij schorsing van de bestreden beslissing totdat de beroepscommissie op het beroep heeft beslist.
Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de overplaatsingsbeslissing in afwachting van de uitspraak van de beroepscommissie.

Aldus gegeven door mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 19 februari 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven