nummer: 13/3187/TA
betreft: [klager] datum: 18 februari 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.R. Ytsma, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 21 augustus 2013, ondertekend op 18 september 2013, van de alleensprekende beklagrechter bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 23 januari 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Over-Amstel te Amsterdam is gehoord namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...], juridisch medewerker.
Klager en zijn raadsman mr. A.R. Ytsma hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.
Als toehoorder was aanwezig [...] van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de noodzaak van een identiteitsbewijs ten behoeve van het openen van een bankrekening.
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Eerst had klager een pas van de Fortis-bank en daarna van de ABN-AMRO, terwijl deze passen zijn aangevraagd en verkregen zonder deugdelijke vaststelling van de identiteit, zoals destijds verplicht was volgens de Wet identificatie bij financiële
dienstverlening (Wif). De Wif is overgegaan in de wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Klager is al sinds 2006 niet meer in het bezit van een geldig identiteitsbewijs.
Klager was tevreden over de ABN-AMRO en de inrichting had niet de relatie met deze bank mogen opzeggen, nu hij daar rekeninghouder was. Klager moet in staat worden gesteld zijn eigen bank te kiezen.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het betalingsverkeer van de rekeningen van de verpleegden verliep bij de ABN-AMRO via een softwarepakket. Aangezien de ABN-AMRO de ondersteuning van deze software had opgezegd moest de inrichting naar een andere bank overstappen.
De ABN-AMRO achtte het voldoende dat in de dossiers van de verpleegden de legitimatiebewijzen aanwezig waren, zodat zij deze ter plekke konden controleren. Ingevolge de Wwft is thans een identiteitsbewijs noodzakelijk voor het openen van een
bankrekening.
3. De beoordeling
Het betalingsverkeer van de rekeningen van de verpleegden verliep bij de ABN-AMRO via een softwarepakket. Aangezien de bank de ondersteuning van deze software had opgezegd moest de inrichting naar een andere bank overstappen. De inrichting kan bij de
ING bank alleen een rekening op naam van een verpleegde openen indien de verpleegde in het bezit is van een identiteitsbewijs.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 18 februari 2014.
secretaris voorzitter