Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2331/TB, 18 februari 2014, beroep
Uitspraakdatum:18-02-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2331/TB

betreft: [klager] datum: 18 februari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.O. Roosjen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 11 juli 2013 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 december 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door mr. R.A. Heidanus kantoorgenoot van klagers raadsman mr. S.O. Roosjen, en namens de Staatssecretaris,
[...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC Hoeve Boschoord (hierna: Hoeve Boschoord).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 22 augustus 2000 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege.
Klager is bij beslissing van 16 januari 2001 geplaatst in Hoeve Boschoord en bij beslissing van 12 augustus 2008 overplaatst naar FPC Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht).
Bij brief van 22 april 2013 heeft die inrichting aan de Staatssecretaris verzocht klager over te plaatsen. De Staatssecretaris heeft op 11 juli 2013 beslist klager over te plaatsen naar Hoeve Boschoord. Deze overplaatsing is op 17 juli 2013
gerealiseerd.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
In de beslissing staat ten onrechte vermeld dat klager geen bezwaar heeft tegen de op dat moment nog voorgenomen beslissing tot overplaatsing. Klager heeft gezegd het er niet mee eens te zijn doch te veronderstellen dat hij de overplaatsing toch niet
zou kunnen tegenhouden. Hij is het niet eens met de overplaatsing, omdat zijn resocialisatie hierdoor vertraging oploopt. Verwezen wordt naar de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van 1 februari 2013, waarbij klagers tbs met een jaar is verlengd
en waarbij nadrukkelijk is overwogen dat klager eventueel met gebruikmaking van de eigen transmurale woonvoorziening van Veldzicht de volgende stappen in zijn resocialisatie zou kunnen zetten. Er was geen noodzaak tot overplaatsing. Door de
overplaatsing vervallen klagers verloven of worden deze tijdelijk bevroren en loopt zijn resocialisatie vertraging op. Waarom de afloop van de beroepsprocedure niet afgewacht kon worden in Veldzicht is klager een raadsel en de gang van zaken getuigt
van
weinig zorgvuldigheid. Klager is erg gefrustreerd door deze gang van zaken.
Desgevraagd heeft klager medegedeeld dat het nu redelijk met hem gaat in Hoeve Boschoord. Het was klager bekend dat hij na zijn overplaatsing de eerste drie maanden geen verloven zou hebben en hij heeft op 17 november 2013 voor het eerst begeleid
verlof
gehad. Klager heeft inmiddels wel begrepen dat er vanuit Hoeve Boschoord betere uitstroommogelijkheden zijn.
Bij de (aan de beroepscommissie nagezonden) beslissing van de rechtbank Gelderland van 29 november 2013 betreffende de verlenging van klagers tbs heeft de rechtbank de zaak aangehouden voor een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke
beëindiging en vastgesteld dat de vertraging in deze kwestie is veroorzaakt door Veldzicht en niet door Hoeve Boschoord. Gelet op deze beslissing en gelet op het feit dat klager thans onbegeleide verloven mag gaan praktiseren, is een terugplaatsing van
klager naar Veldzicht niet meer opportuun. Verzocht wordt het beroep gegrond te verklaren, maar de beslissing van de Staatssecretaris in stand te laten. Aan klager dient een passende financiële tegemoetkoming te worden toegekend.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Op 22 april 2013 heeft Veldzicht verzocht om klagers overplaatsing en uit dit verzoek blijkt dat met de overplaatsing is beoogd klagers verdere resocialisatie vorm te geven. Veldzicht heeft gesteld dat bij klager geen sprake is van stagnatie in de
behandeling, maar dat een vervolgstap in de resocialisatie geïndiceerd is. In het verleden is al contact geweest met verschillende instellingen om na te gaan of klager geplaatst kon worden in een 24-uurs-zorgvoorziening binnen de GGz. Dit bleek erg
lastig. Klager zou op korte termijn terecht kunnen in Hoeve Boschoord, opdat van daar uit de verdere resocialisatie in gang kon worden gezet.
In opdracht van de rechtbank is overleg geweest met Hoeve Boschoord over een plaatsing op basis van een rechterlijke machtiging, maar dat was niet mogelijk. Hoeve Boschoord is geschikt voor patiënten met een lichtverstandelijke beperking en
gedragsproblemen, (SG)LVG. In Hoeve Boschoord zijn ook reguliere plaatsen en de doorstroommogelijkheden zijn beter. Voorts is in Hoeve Boschoord minder kans dat klager in contact komt met drugs. Inmiddels is een machtiging onbegeleid verlof afgegeven.
In het verlengingsadvies van augustus 2013 en de wettelijke aantekeningen is uitgebreid gemotiveerd waarom de overplaatsing naar Hoeve Boschoord noodzakelijk was.
Hangende de uitspraak op het beroep had klager schorsing van de overplaatsingsbeslissing kunnen verzoeken.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Staatssecretaris geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten
vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Staatssecretaris heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen op basis van het herselectieverzoek van Veldzicht van 22 april 2013 met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en
gegevens omtrent het al dan niet bestaan van een beheers/vluchtrisico.

Uit het verzoek om overplaatsing van Veldzicht volgt dat sprake was van vooruitgang in klagers behandeling. Als reden voor het verzoek om overplaatsing is summierlijk opgegeven dat contact is opgenomen met verschillende instellingen om na te gaan of
klager geplaatst kon worden in een 24-uurs-zorgvoorziening binnen de GGz, dat dit lastig bleek, dat klager op korte termijn terecht zou kunnen in Hoeve Boschoord en dat van daar uit de verdere resocialisatie in gang zou moeten worden gezet. In het
verzoek is opgemerkt dat klager instemde met zijn overplaatsing naar Hoeve Boschoord, hetgeen door en namens klager is betwist.

Uit de stukken die ten behoeve van de beslissing tot overplaatsing zijn ingebracht is niet gebleken van enige noodzaak tot overplaatsing. Integendeel uit de stukken blijkt slechts, voor zover hier van belang, dat klagers resocialisatie in Veldzicht
naar
wens verliep.
Pas uit het verlengingsadvies van Veldzicht, dat dateert van 29 augustus 2013 en dus pas is opgemaakt nadat klagers overplaatsing naar Hoeve Boschoord was gerealiseerd, kan worden afgeleid dat Hoeve Boschoord - mede gelet op de aard van klagers
psychische problematiek en de mogelijkheden tot uitstroming naar een GGz-voorziening - beter geëquipeerd is dan Veldzicht om aan de voortzetting van klagers resocialisatie vorm te geven.
Bij deze stand van zaken moet worden geconstateerd dat de Staatssecretaris, toen hij de bestreden beslissing nam, deze baseerde op ontoereikende gronden, maar dat die door achteraf bekend geworden informatie niet meer als onredelijk of onbillijk kan
worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt daarbij in aanmerking dat klager heeft aangevoerd dat hij niet meer teruggeplaatst wil worden naar Veldzicht, omdat in Hoeve Boschoord zijn verloven inmiddels zijn gestart en terugplaatsing naar Veldzicht
opnieuw tot vertraging in zijn resocialisatietraject zou leiden.
De beroepscommissie merkt nog op dat het aanbeveling verdient beslissingen als de onderhavige meteen, en niet pas achteraf, te voorzien van een deugdelijke motivering.

De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 18 februari 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven