Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3813/GB, 17 februari 2014, beroep
Uitspraakdatum:17-02-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/3813/GB

Betreft: [klager] datum: 17 februari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.J.B.G. van Kleef, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 11 november 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de beslissing haar te plaatsen op de afdeling voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen van de gevangenis van de locatie Ter Peel te Sevenum ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klaagster is sedert 17 mei 2011 gedetineerd. Zij verbleef in het huis van bewaring van de locatie Nieuwersluis te Loenen. Op 30 oktober 2013 is zij geplaatst op de afdeling voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen van de gevangenis van de
locatie
Ter Peel, een afdeling als bedoeld in artikel 20b, tweede lid, onder a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling), waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.
Klaagster heeft de Spaanse nationaliteit, spreekt nauwelijks Nederlands en zal, zoals het er nu naar uitziet, na haar detentie worden uitgezet naar Spanje. Klaagsters echtgenoot is woonachtig in Amsterdam en is afhankelijk van het openbaar vervoer. Een
reis van Amsterdam naar Sevenum kan niet anders dan omslachtig worden genoemd. Klaagster zal hierdoor verstoken blijven van bezoek waardoor haar detentie zal worden verzwaard. Artikel 20b, tweede lid, onder a van de Regeling dwingt de
selectiefunctionaris niet klaagster over te plaatsen naar de afdeling voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen van de locatie Ter Peel.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Sinds 25 maart 2009 is artikel 20b, tweede lid, onder a toegevoegd aan de Regeling. In deze bepaling wordt aangegeven welke gedetineerden in aanmerking komen voor plaatsing in een inrichting die is aangewezen voor bijzondere opvang van strafrechtelijk
gedetineerde vreemdelingen. Artikel 20b, tweede lid, onder a van de Regeling heeft betrekking op vreemdelingen die na de tenuitvoerlegging van hun vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland op grond van artikel 8 van de
Vreemdelingenwet. Vrouwelijke strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen kunnen enkel geplaatst worden in de gevangenis van de locatie Ter Peel. Gelet op het feit dat er maar één inrichting is waar vrouwelijke strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen
geplaatst kunnen worden, kan geen rekening worden gehouden met een plaatsing in een inrichting in de buurt van het bezoek. De uitvoering van het beleid om voor vrouwelijke strafrechtelijke gedetineerde vreemdelingen een speciale locatie aan te wijzen
weegt zwaarder dan de eventuele problemen ten aanzien van de reisafstand voor het bezoek.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Ter Peel is een inrichting voor vrouwen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klaagster, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Klaagster heeft na haar detentie geen rechtmatig verblijf in Nederland en behoort tot de categorie strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Ingevolge artikel 20b van de Regeling worden vreemdelingen die na de tenuitvoerlegging van de
vrijheidstraf geen rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland in beginsel geplaatst in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie. Er is geen sprake van een bijzondere
omstandigheid op grond waarvan klaagster niet overgeplaatst kan worden naar de gevangenis van de locatie Ter Peel. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle
in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van der Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 17 februari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven