Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2882/SGA, 3 september 2013, schorsing
Uitspraakdatum:03-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 13/2882/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 3 september 2013

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde p.i. van 27 augustus 2013, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van
opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, voor de duur van zeven dagen, ingaande op 27 augustus 2013 om 12.30 uur en eindigende op 3 september 2013 om 12.30 uur, wegens het voor de vierde keer in drie
maanden gebruiken van softdrugs.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 30 augustus 2013. De secretaris van de beklagcommissie bij voormelde p.i. heeft aangegeven dat daar nog geen klacht van verzoeker is ontvangen.

1. De beoordeling
Blijkens een schriftelijke mededeling van de secretaris van de beklagcommissie bij voormelde p.i. is daar nog geen klacht van verzoeker ontvangen. Nu verzoeker in zijn schorsingsverzoek heeft aangegeven op 28 augustus 2013 een klaagschrift te hebben
ingediend bij de beklagcommissie gaat de voorzitter er van uit dat de klacht daar inmiddels is ontvangen en ingeboekt. Verzoeker kan derhalve in zijn verzoek worden ontvangen.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Uit de inlichtingen van de directeur wordt – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – voldoende aannemelijk dat verzoeker in de p.i. Alphen aan den Rijn meermalen positief heeft gescoord op het gebruik van softdrugs. Op 19 juni 2013 zou verzoeker
een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in eigen cel opgelegd hebben gekregen voor zijn tweede positieve score en op 21 augustus 2013 zou verzoeker verslag zijn aangezegd voor het in bezit hebben van hasj. Voldoende aannemelijk is derhalve
dat
verzoeker op 27 augustus 2013 voor de derde maal binnen een periode van drie maanden bij een urinecontrole positief gescoord op het gebruik van softdrugs en dat hij voorts op 21 augustus 2013 hasj in zijn bezit heeft gehad. Gelet daarop kon de
directeur
– nog steeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – in redelijkheid de onderhavige beslissing nemen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 3 september 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven