Nummer: 13/4260/GB
Betreft: [klager] datum: 13 februari 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.G. Cantarella, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 23 december 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 22 juni 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Dordrecht. Op 14 januari 2013 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft inmiddels een nieuw verlofadres doorgegeven. Ten aanzien van het vermeende strafbare feit stelt klager dat dit een aangifte betreft, gedaan door een medeverdachte in de strafzaak waarvoor klager thans in detentie verblijft. Klager ontkent
het strafbare feit gepleegd te hebben en heeft de rechter-commissaris bij de rechtbank Rotterdam verzocht om getuigen te horen. Klager heeft tegen de betreffende medeverdachte eveneens aangifte gedaan.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Door het Openbaar Ministerie (OM) is negatief geadviseerd op klagers verzoek tot plaatsing in een b.b.i. in verband met de ernst van het gepleegde feit, het gevaar voor recidive en het feit dat klager, tijdens zijn huidige detentie, een nieuw strafbaar
feit heeft gepleegd. Door de politie Den Haag is negatief geadviseerd ten aanzien van het door klager, in eerste instantie, opgegeven verlofadres. Volgens de politie zijn er meerdere adressen bekend van de bewoonster van klagers verlofadres. De
adviezen
van het OM en de politie wegen zwaar mee. Het tweede door klager opgegeven verlofadres is enkel bekend bij het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.) van de p.i. Krimpen aan den IJssel. Klager heeft in december 2012 in de gevangenis van de
p.i. Dordrecht een medegedetineerde bedreigd waardoor de situatie in de gevangenis van de p.i. Dordrecht onhoudbaar is geworden en klager op 14 januari 2013 is overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel. Klager is een man die
geen “nee” accepteert.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht-
en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. Uit het selectieadvies van de p.i. Krimpen aan den IJssel van 11 december 2013 blijkt dat de politie negatief heeft geadviseerd ten aanzien van het door klager, in eerste instantie, opgegeven verlofadres. Naar aanleiding van de bestreden
beslissing heeft klager een nieuw verlofadres ingeleverd bij het b.s.d. van de p.i. Krimpen aan den IJssel. Het b.s.d. heeft met betrekking tot het nieuwe verlofadres geen advies opgevraagd bij de politie. Dat er met het nieuwe verlofadres door het
b.s.d. niets is gedaan kan klager niet worden tegengeworpen. Gelet op het voorgaande moet de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en
onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing dient te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een
termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 13 februari 2014
secretaris voorzitter