Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0147/SGA, 23 januari 2014, schorsing
Uitspraakdatum:23-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/147/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 23 januari 2014

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel.

Verzoeker vraagt - zo verstaat de voorzitter - om schorsing, met toepassing van de artikelen 66, eerste lid, en 70, tweede lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de voorgenomen beslissing van de directeur van voormelde inrichting van
17
januari 2014, inhoudende het verplichten tot ondergaan van geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d van de Pbw voor de duur van drie maanden, ingaande op - zo verstaat de voorzitter – 22 januari 2014 na 14.00 uur en eindigend - uiterlijk -
op 22 april 2014 om 14.00 uur, omdat - zo begrijpt de voorzitter - gezien het op verzoeker van toepassing zijnde psychiatrische beeld zonder de behandeling aannemelijk is dat het gevaar ex artikel 46d sub a van de Pbw dat de stoornis van verzoekers
geestvermogens doet veroorzaken niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 22 januari 2014. Het schorsingsverzoek is tevens aangemerkt als beroepschrift als bedoeld in artikel 72, derde lid, van de Pbw.

1. De ontvankelijkheid
Ingevolge artikel 73, vierde lid van de Pbw, gelezen in verband met artikel 66, eerste lid van de Pbw, kan pas schorsing kunnen worden verzocht van een definitief besluit tot gedwongen medische behandeling op grond van het bepaalde in artikel 46d,
aanhef en onder a van de Pbw en tegen die beslissing een beroepschrift is ingediend.

De beslissing van de directeur waarin hij aangeeft voornemens te zijn tot dwangbehandeling over te gaan is geen beslissing waartegen beroep open staat en die voor schorsing in aanmerking kan komen. Verzoeker moet daarom niet ontvankelijk worden
verklaard in zijn verzoek.

In de onderhavige zaak heeft de directeur op 22 januari 2014 aangegeven dat hij nog geen beslissing tot gedwongen medische behandeling heeft genomen. De directeur heeft na overleg met de Raad voor de strafrechtstoepassing en jeugdbescherming toegezegd
dat in gevallen waarin het voornemen is kenbaar gemaakt dat een beslissing tot dwangbehandeling zal worden genomen, indien zodanige beslissing wordt genomen, met de daadwerkelijke uitvoering van deze beslissing (tenminste) één dag zal worden gewacht
zodat verzoeker zijn recht om beroep in te stellen tegen en gelijktijdig schorsing te verzoeken van die beslissing kan effectueren.

De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek.

Aldus gedaan door mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 23 januari 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven