Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/4175/GB, 10 februari 2014, beroep
Uitspraakdatum:10-02-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/4175/GB

Betreft: [klager] datum: 10 februari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 december 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in de gevangenis van de locatie De Berg te Arnhem, de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem of de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 7 mei 2013 gedetineerd. Hij verblijft in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Zoetermeer.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een ISD-maatregel en is hiertegen in hoger beroep gegaan. Klager is geplaatst op een ISD-afdeling en vindt dit confronterend omdat hij in detentie verblijft voor iets wat hij niet gedaan heeft. Klager stelt
dat
het, gelet op de orde en rust in de inrichting, voor hem en zijn medegedetineerden beter is wanneer hij in een gevangenis wordt geplaatst.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is betrokken geweest bij een vechtpartij in de inrichting en heeft een woordenwisseling gehad met een medegedetineerde. Naar aanleiding van deze voorvallen is besloten klager intern over te plaatsen naar een andere afdeling. Klager heeft
aangegeven de drukte niet altijd aan te kunnen en er geen bezwaar tegen te hebben om de behandeling van zijn hoger beroep in het huis van bewaring af te wachten. De directeur van de locatie Zoetermeer heeft negatief geadviseerd op klagers verzoek tot
plaatsing in een gevangenis omdat klager op een pre-ISD afdeling van de locatie Zoetermeer kan verblijven tot aan de behandeling van zijn hoger beroep. Klager is preventief ingesloten voor het arrondissementsparket ’s-Gravenhage en dient in een
ISD-inrichting zo dicht mogelijk bij het parket van insluiting te verblijven. Na de behandeling van klagers hoger beroep dient klager in principe het programma behorend bij de ISD-maatregel te volgen. Preventieve ISD-ers die ingesloten zijn voor het
arrondissementsparket ’s-Gravenhage kunnen in een h.v.b. van de p.i. Haaglanden worden geplaatst. Klager blijft niet verstoken van bezoek.

4. De beoordeling
In artikel 9, tweede lid, onder b van de Pbw wordt bepaald dat huizen van bewaring bestemd zijn voor de opneming van personen ten aanzien van wie een bevel tot voorlopige hechtenis is gegeven en aan wie de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel
tot verpleging is opgelegd, maar die niet tevens tot een vrijheidsstraf zijn veroordeeld, dan wel aan wie de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders is opgelegd, voor zolang het opleggen van die maatregel niet onherroepelijk
is. Gezien het feit dat klager in hoger beroep is gegaan tegen het vonnis in eerste aanleg, waarbij hem de ISD-maatregel is opgelegd, kan niet gesproken worden van een onherroepelijk vonnis. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde
gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 10 februari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven