Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3826/GM, 29 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3826/GM

betreft: [klager] datum: 29 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 19 november 2013 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 januari 2014, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.H.A. Beijersbergen van Henegouwen, en [...], inrichtingsarts.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 12 oktober 2013, houdt in dat klager geen adequate medische behandeling is geboden door de inrichtingsarts en de verpleegkundige voor zijn enkelklachten.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht.
Een bewaarder is eind augustus 2013 met een zware etenskar tegen klagers linkerenkel gereden, waardoor hij is gevallen. Hij had een bloedende wond aan zijn enkel. Dezelfde dag heeft het hoofd van de afdeling hem naar de medische dienst gestuurd. De
verpleegkundige heeft gezegd dat hij een verstuikte enkel had en heeft niet naar de enkel gekeken. Er is van dit bezoek aan de medische dienst geen aantekening terug te vinden in de his. Klager gebruikte op het moment dat hij door de etenskar werd
aangereden morfinepleisters in verband met een hernia. Daardoor voelde hij de pijn niet direct. Na een paar weken begon hij de pijn wel goed te voelen. Hij heeft daar voortdurend over geklaagd. Pas op 10 oktober 2013 heeft de inrichtingsarts voor het
eerst naar zijn enkel gekeken. Zijn klachten zijn niet serieus genomen. Hij heeft regelmatig bij de inrichtingsarts en de medische dienst aangegeven dat hij naar het ziekenhuis wilde om foto’s te laten maken.
Op 24 oktober 2013 is een afspraak gemaakt voor onderzoek in het ziekenhuis. Ruim twee maanden na zijn eerste melding bij de medische dienst zijn er pas op 13 november 2013 foto’s gemaakt Er is toen geconstateerd dat hij last had van artrose en een
verdikking aan de achillespees. Hij heeft daar nog steeds last van. In het ziekenhuis is klager gezegd dat hij direct therapie had moeten krijgen. Hij heeft nog steeds last van zijn achillespees en krijgt af en toe een spuit om de boel los te maken.
Hij
bezoekt de fysiotherapeut eenmaal per week en doet oefeningen die hij van de fysiotherapeut heeft meegekregen. Klager is inmiddels meer dan vijftig kilo afgevallen.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Op 10 oktober 2013 meldde klager bij de verpleegkundige dat hij na een ongeval met etenskar, dat vijf tot zes weken daarvoor had plaatsgevonden, steeds meer pijn in zijn hiel kreeg. Zijn linkerenkel zag er dikker uit dan zijn rechterenkel. Op 12
oktober
2013 heeft de verpleegkundige klager op de afdeling gezien in verband met de pijn aan zijn hiel. Op 14 oktober 2013 is klager gezien door de inrichtingsarts die een ontsteking van de achillespees en een irritatie van de linkerknie constateerde. Klager
is sterkere pijnstilling, een NSAID, en een loopkruk verstrekt. Hij gebruikte al enige tijd morfinepleisters in verband met een hernia. NSAID wordt gebruikt bij ontstekingen en is een zinvolle toevoeging voor een ontsteking aan een achillespees. Klager
is geadviseerd om belasting te vermijden. Op 24 oktober 2013 meldde klager bij de verpleegkundige dat hij aanvankelijk goed reageerde op de pijnstilling, maar nu steeds meer last kreeg en dat hij zich zorgen maakte. Op 25 oktober 2013 is klager gezien
door de inrichtingsarts en is een afspraak gemaakt voor een röntgenfoto van de linkerknie en een echo van de achillespees. Op 13 november 2013 hebben deze onderzoeken plaatsgevonden. Er is toen een forse artrose van de knie en een ontsteking aan de
achillespees geconstateerd. Klager is volwaardige zorg verstrekt.

3. De beoordeling
Uit klagers medische gegevens en de behandeling ter zitting volgt dat klager, die pijnstilling in de vorm van morfinepleisters gebruikte voor een hernia, kennelijk niet veel last ondervond van pijn aan zijn enkel vóór 10 oktober 2013. Een klacht
daarover is bij de medische dienst ook niet geregistreerd. Klager is die dag en op 12 oktober 2013 door de verpleegkundige gezien. Op 14 oktober 2013 is klager onderzocht door de inrichtingsarts die een ontsteking van de achillespees constateerde en
hem
sterkere pijnstilling heeft voorgeschreven. Voorts is klager een loopkruk verstrekt en geadviseerd om zijn enkel niet te belasten. Nadat klager op 24 oktober 2013 bij de medische dienst meldde dat de pijn in zijn enkel toenam, is hij de volgende dag
door de inrichtingsarts onderzocht en doorverwezen naar het ziekenhuis voor onder meer een echo van zijn achillespees. Vervolgens hebben deze onderzoeken binnen veertien dagen plaatsgevonden. De beroepscommissie is, het voorgaande in samenhang en
onderling verband bezien, van oordeel dat klager een adequate behandeling is geboden en dat er geen noodzaak aanwezig was om hem eerder door te verwijzen voor nader onderzoek. Het handelen door of namens de inrichtingarts kan naar het oordeel van de
beroepscommissie niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. J.G.J. de Boer en drs. L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 29 januari 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven