Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3527/GM, 29 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3527/GM

betreft: [klager] datum: 29 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Breda,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 22 oktober 2013 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 januari 2014, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord klagers raadsman mr. B. Kurvers.

Door de raadsman is verklaard dat klager verhinderd is om ter zitting te verschijnen.

De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Breda heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 3 september 2013, betreft de weigering om klager door te verwijzen naar de dermatoloog.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht.
Klager heeft de plekjes op zijn huid in juli 2013 ontdekt, is op 6 augustus 2013 naar de verpleegkundige gegaan en heeft bijna drie weken moeten wachten voordat hij door de inrichtingsarts is gezien. De inrichtingsarts heeft klager niet onderzocht.
Klager is het niet eens met de conclusie dat er sprake zou zijn van eczeem. Hij is al vanaf 1998 huidkankerpatiënt. Het is diep triest dat de inrichtingsarts zijn vak niet goed uitoefent en dit als eczeem wil afdoen. Klager vertrouwt het niet en maakt
zich ernstig zorgen over zijn gezondheid. De inrichtingsarts had klager moeten doorverwijzen naar de dermatoloog. Hem is gezegd dat dat heel duur was. Klager is preventief gehecht.
Hij had een controleafspraak bij de dermatoloog op 2 januari 2014, maar die is verzet naar 30 januari 2014.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
In 2007 en 2008 is een basalioom verwijderd. In 2011, 2012 en 2013 heeft jaarlijks controle door de dermatoloog plaatsgevonden zonder dat er afwijkingen werden gevonden. Klager is gezien op het spreekuur. Er is geen kennis van een verhoogd risico op
huidkanker en/of sprake van verdachte kenmerken. Klager hoeft pas in januari 2014 terug te komen bij de dermatoloog. Er is geen aandoening waargenomen die noopt tot een ander beleid.

3. De beoordeling
Uit klagers medische gegevens en de behandeling ter zitting volgt dat klager zich op 6 augustus 2013 heeft gemeld bij de medische dienst met het verzoek om hem naar de dermatoloog te verwijzen in verband met drie kleine rode plekjes in zijn gezicht. De
medische dienst heeft vervolgens informatie van de behandelend dermatoloog opgevraagd. Op 26 augustus 2013 is klager gezien door de inrichtingsarts die concludeerde dat de plekjes in klagers gezicht op eczeem leken en niet wezen op een kwaadaardige
huisaandoening. Er was geen indicatie om klager, die jaarlijks wordt gecontroleerd door de dermatoloog en welke controle weer in januari 2014 zou plaatsvinden, tussentijds te verwijzen naar de dermatoloog. De beroepscommissie is van oordeel dat uit het
bovenstaande volgt dat klager een adequate behandeling is geboden en dat er geen medische noodzaak aanwezig was om hem eerder door te verwijzen voor nader onderzoek.
Een medische noodzaak kan niet worden aangenomen enkel om klagers mogelijke ongerustheid te dempen. Het handelen door of namens de inrichtingarts kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28
Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. J.G.J. de Boer en drs. L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 29 januari 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven