Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3621/GM, 29 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3621/GM

betreft: [klager] datum: 29 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. P.M. Iwema, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie De Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 30 oktober 2013 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 januari 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, is gehoord klagers raadsman mr. P.M. Iwema.

Ter zitting is door een p.i.w.-er meegedeeld dat klager niet op transport is gegaan.
Klagers raadsman heeft de beroepscommissie verzocht om het beroep desondanks te behandelen en af te doen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het ongedateerde beklagformulier/verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur, houdt in dat klager geen behandeling is geboden voor zijn post traumatische stressstoornis (PTSS).

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Namens klager is de klacht als volgt toegelicht.
Klager is doodsbang. Hij kan niet slapen ondanks medicatie, heeft nachtmerries door hetgeen hij in Irak heeft meegemaakt. Door de NIFP-psycholoog De G. is vastgesteld dat klager aan PTSS lijdt. Volgens de inrichtingspsycholoog is geen sprake van PTSS
en
kan klager voor zijn eventuele stoornis worden behandeld bij De Waag. Klager kreeg in de locatie De Schie niet de juiste behandeling aangeboden. Behandeling zal niet of slechts gedeeltelijk in een regime van opsluiting kunnen plaatsvinden. De vijandige
omgeving van de p.i. en de opsluiting geven klager associaties met de trauma’s die hij in Irak heeft opgelopen.
In locatie De Schie is een situatie ontstaan waarin klager zich niet begrepen voelde en het vertrouwen is verloren.
De inrichtingspsycholoog was heel kwaad dat de raadsman suggereerde dat klager aan PTSS zou lijden.
Inmiddels verblijft klager in de p.i. Alphen aan den Rijn en is zijn dossier overgedragen. De discutabele inschatting van de inrichtingspsycholoog van locatie De Schie kleurt wellicht ook klagers behandeling in de nieuwe inrichting. Klager ondergaat na
een gevangenisstraf van acht maanden nu 327 dagen gijzeling zonder dat hem een behandeling wordt geboden. Het langdurig opgesloten zijn is heel bezwarend voor een jong volwassene met PTSS. De raadsman heeft klager twee maanden niet in persoon
gesproken.

De inrichtingspsycholoog heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager is op 11 maart 2013 voor het eerst gezien door de inrichtingspsycholoog. Hij meldde geen psychische klachten, maar wel dat hij slecht sliep. Hij is doorverwezen naar medische dienst. Op 2 april 2013 is hij opnieuw gezien door
inrichtingspsycholoog en doorverwezen naar de psychiater. De inrichtingspsycholoog vond onvoldoende aanwijzingen voor PTSS en sprak met klager af dat hij voor verdere behandeling tijdens detentie op vrijwillige basis zou worden doorverwezen naar De
Waag. De Waag is gespecialiseerd in persoonlijkheids-, impulscontroleproblematiek, agressie/emotieregulatie en psychotrauma. Op 16 mei 2013 heeft klager een intake gehad bij De Waag en werden er geen aanwijzingen voor PTSS, maar wel voor andere
(persoonlijkheids)problematiek geconstateerd. Vervolgens is de behandeling bij De Waag gestart. Klager verzuimde regelmatig en leek niet gemotiveerd voor behandeling. De Waag heeft de behandeling afgesloten totdat er een duidelijker hulpvraag lag.
Op 14 oktober 2013 heeft klager aangegeven dat hij toch verdere behandeling wilde bij De Waag. Omdat hij over vier dagen zou worden overgeplaatst naar p.i. Alphen aan den Rijn, heeft de inrichtingspsycholoog geregeld dat klager ook vanuit p.i. Alphen
aan den Rijn de behandeling bij De Waag kon volgen.

3. De beoordeling
Uit klagers medische gegevens en de behandeling ter zitting volgt dat klager in de inrichting meerdere keren is gezien door de inrichtingspsycholoog en de - psychiater. Klager is door de inrichtingspsycholoog doorverwezen voor verdere behandeling bij
De
Waag. Indien De Waag anders dan de inrichtingspsycholoog wel (voldoende) aanwijzingen had dat een behandeling voor PTSS geïndiceerd was dan had klager in De Waag een specifiek op PTSS gerichte behandeling kunnen worden geboden. Door De Waag zijn echter
geen aanwijzingen voor PTSS geconstateerd.
De beroepscommissie is, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat klager een adequate behandeling is geboden. Het handelen door of namens de inrichtingpsycholoog kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet kan
worden
aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Een verschil van mening over de vraag aan welke aandoening klager nu lijdt heeft immers niet in de weg gestaan van een (aangeboden) behandeling in de Waag. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. J.G.J. de Boer en prof. dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 29 januari 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven