Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/4234/GV, 29 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/4234/GV

betreft: [klager] datum: 29 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 december 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht. Er is geen risico op een negatieve slachtofferconfrontatie aangezien klager goed contact heeft met het gestelde slachtoffer. Bovendien woont het gestelde slachtoffer met haar gezin
sinds drie jaar op een ander adres. In de genoemde kinderspeelplaats spelen geen kinderen, die plaats wordt enkel gebruikt als hangplek door jongens ouder dan 16 jaar. Er is geschoven met de insluitingstitels van klager waardoor hij nu een vervangende
gevangenisstraf van 90 dagen uitzit en een aantal kortere straffen die, naar hij stelt, al zijn uitgezeten op een later moment alsnog moet uitzitten. Klager stelt dat zijn gedrag tijdens detentie onberispelijk is geweest en dat hem om die reden het
aangevraagde verlof niet geweigerd kon worden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klagers verlof is afgewezen omdat hij geen aanvaardbaar verlofadres heeft. Tevens is klager TR weigeraar en kon er niets worden ondernomen om het recidiverisico te
verminderen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de inrichting heeft positief geadviseerd met voorwaarden ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft negatief geadviseerd omdat klager momenteel gegijzeld wordt in verband met de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Verlofverlening is strijdig met het doel van de gijzeling.
De politie heeft negatief geadviseerd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een vervangende hechtenis van 47 dagen in verband met een opgelegde taakstraf wegens hennepteelt. Aansluitend dient hij een vervangende hechtenis van 42 dagen te ondergaan in verband met een opgelegde taakstraf wegens winkeldiefstal.
De
wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 20 april 2014.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De Staatssecretaris heeft klagers verlofverzoek afgewezen omdat het verlofadres niet aanvaardbaar is. Dit oordeel is gebaseerd op het delict, misbruik van een minderjarige, waarvoor klager gedetineerd is geweest. De beroepscommissie stelt echter vast
dat klager inmiddels zijn straf voor dat delict heeft uitgezeten.
Het OM heeft negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verlofverlening omdat klager gegijzeld werd voor de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Gebleken is echter, zoals ook al duidelijk was ten tijde van de bestreden
beslissing, dat klager niet langer in gijzeling wordt gehouden en een deel van zijn openstaande boetes heeft betaald. Daarmee kan dit negatieve advies niet meer worden meegewogen bij de beoordeling van klagers verlofaanvraag.
Ook de omstandigheid dat klager niet wenste mee te werken aan het programma Terugdringen Recidive, kan, naar het oordeel van de beroepscommissie, niet ten grondslag worden gelegd aan de afwijzing van klagers verlofaanvraag. Immers, het TR programma zag
op het delict waarvoor klager niet langer gedetineerd is.

Nu klager gedetineerd is in het kader van een vervangende hechtenis, acht de beroepscommissie de weigering van het verlof onvoldoende onderbouwd en daarmee in strijd met de redelijkheid en billijkheid. De beroepscommissie zal de bestreden beslissing
vernietigen en de Staatssecretaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen binnen twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. Nauta, secretaris, op 29 januari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven