Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/4154/GA, 28 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:28-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/4154/GA

betreft: [klager] datum: 28 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.E.R. Geurts, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 december 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van het verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Op 19 oktober 2013 is bij klager op eigen verzoek een urinetest afgenomen. Tot klagers grote verbazing scoorde hij positief op cocaïne. Klager ontkent
verdovende middelen te hebben gebruikt. Gedurende zijn lange detentieperiode heeft klager nooit een rapport gehad. Een urinecontrole is niet volledig betrouwbaar. Ook andere stoffen dan verdovende middelen kunnen een positief resultaat opleveren. Ook
het herhalings- en bevestigingsonderzoek zullen dan eenzelfde positief resultaat opleveren. Klager heeft verzocht om een bloedonderzoek. De inrichting heeft dit geweigerd. Klager is door de uitslag onevenredig hard getroffen. Hij heeft niet alleen
zeven
dagen opsluiting in een strafcel gekregen. Ook de datum van zijn detentiefasering is verschoven. Een medegedetineerde bij wie twee verschillende soorten verdovende middelen werden aangetroffen, werd gesanctioneerd met een lagere straf. Deze
gedetineerde
mocht in tegenstelling tot klager zijn werk op de werkzaal hervatten.

Namens de directeur is daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts is ten aanzien van klager de normale procedure voor urinecontroles gevolgd. Klager is conform het Drugsontmoedigingsbeleid (DOB) gesanctioneerd met als gevolg dat een
mogelijk verlof en zijn faseringsdatum met drie maanden is verschoven. Klager ontvangt mogelijk in week 3 uitsluitsel over zijn verdere fasering.

3. De beoordeling
Naar het oordeel van de beroepscommissie is komen vast te staan dat klager positief heeft gescoord op het gebruik van cocaïne en geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid die de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen hem biedt voor een
herhalings- en bevestigingsonderzoek. Derhalve kan de beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 28 januari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven