Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3715/GB, 28 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:28-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/3715/GB

Betreft: [klager] datum: 28 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.C. Reehuis, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 november 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de afdeling voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen van de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel ongegrond
verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 30 juli 2008 gedetineerd. Hij verbleef op de afdeling voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen van de gevangenis van de locatie Esserheem te Veenhuizen, een afdeling als bedoeld in artikel 20b, tweede lid, onder a van de
Regeling
selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling). Op 4 november 2013 is hij overgeplaatst naar de afdeling voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen van de gevangenis van de p.i. Ter Apel, waar een regime van algehele
gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Op grond van artikel 14 van de Pbw jo. artikel 20b van de Regeling worden strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen geplaatst in daartoe bestemde inrichtingen of afdelingen. Dit is echter geen absolute regel waardoor er ruimte is voor de menselijke
maat. Van het bepaalde omtrent de bestemming kan worden afgeweken op gronden gelegen in de persoon van de betrokkene. Met inwerktreding van de Wet voorwaardelijke invrijheidstelling op 1 april 2012 komen bepaalde categorieën vreemdelingen niet meer in
aanmerking voor een v.i. Tegelijkertijd is echter de algemene maatregel van bestuur van kracht geworden die de mogelijkheid creëert om de tenuitvoerlegging van een aan een illegale vreemdeling opgelegde vrijheidsstraf te onderbreken onder de voorwaarde
dat de vreemdeling uit Nederland kan worden verwijderd en niet in Nederland terugkeert. Voor klager betekent dit dat hij vanaf 10 december 2015 hiervoor in aanmerking komt, waardoor zijn einddatum van zijn detentie niet ligt op 16 augustus 2019. Klager
kampt met een ernstige visuele beperking als gevolg van een erfelijke afwijking in het netvlies waardoor de kegeltjes niet meer goed functioneren. Klager is op grond van criteria van de World Health Organization blind. Klagers visuele handicap eist
bijzondere voorzieningen die niet gangbaar en realiseerbaar zijn gebleken binnen het Nederlandse gevangeniswezen. Adequate behandeling is zo goed als ondoenlijk gebleken, waardoor er sprake is van een inhumane situatie zoals bedoeld in artikel 3 van
het
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden. Klager kent de omgeving van de gevangenis van de p.i. Ter Apel niet en is niet in staat om de omgeving te leren kennen. Het gebruik van een beeldschermloep wordt
door
de diverse specialisten en klagers oogarts afgeraden. Het is voor klager van belang dat hij leert omgaan met zijn visuele beperking door middel van hulpprogramma’s en een computer.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De bestemming van de gevangenis van de locatie Esserheem is gewijzigd waardoor deze inrichting niet langer beschikt over een afdeling voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Alle strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen dienen dientengevolge
overgeplaatst te worden naar de gevangenis van de p.i. Ter Apel. Klager is in de gevangenis van de p.i. Ter Apel uitgebreid gezien door de medische dienst en er zijn afspraken gemaakt. Klager is op de begane grond geplaatst en is voor de eerste twee
weken arbeidsongeschikt verklaard. In deze twee weken is gekeken naar klagers mogelijkheden binnen de inrichting. De spullen die voor klager zijn aangeschaft in de gevangenis van de locatie Esserheem zijn met klager mee verhuisd naar de gevangenis van
de p.i. Ter Apel. Alle strafrechtelijk gedetineerden vreemdelingen zijn overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Ter Apel. Klagers landgenoten worden zoveel mogelijk bij klager op de afdeling geplaatst, zodat klager in zijn eigen taal kan blijven
communiceren. Er is geen aanleiding om klager terug te plaatsten naar de gevangenis van de locatie Esserheem.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Ter Apel is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Deze inrichting is in het bijzonder bestemd voor de opvang van strafrechtelijke vreemdelingen.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Klager heeft na zijn detentie geen rechtmatig verblijf in Nederland en behoort tot de categorie strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Ingevolge artikel 20b van de Regeling worden vreemdelingen die na de tenuitvoerlegging van de
vrijheidstraf geen rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland in beginsel geplaatst in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. De bestemming van de gevangenis van de locatie Esserheem is gewijzigd en beschikt thans niet meer
over een afdeling voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Er is geen sprake van een bijzondere omstandigheid op grond waarvan klager niet overgeplaatst kan worden naar de gevangenis van de p.i. Ter Apel. In deze inrichting wordt, zoals is
toegelicht door de selectiefunctionaris, zoveel mogelijk rekening gehouden met de visuele beperking van klager. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle
in
aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 28 januari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven