nummer: 13/2641/TA
betreft: [klager] datum: 27 januari 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 4 juli 2013 van de beklagcommissie bij FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 3 december 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw, mr. A.L Louwerse en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering spullen te mogen uitvoeren.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers kamer is gecontroleerd in verband met de brandveiligheid. Aan klager is toen medegedeeld dat zijn kamer te vol was en klager heeft vervolgens een aantal spullen uitgezocht om te kunnen uitvoeren. Klager wilde vier dozen met kleding en twee
dozen
met papieren uitvoeren.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Als een tbs-gestelde opeens veel spullen wil uitvoeren roept dat vragen op. Klager wilde niet zeggen waarom hij die goederen wilde uitvoeren.
De inrichting heeft niet nagevraagd om welke spullen het ging.
3. De beoordeling
Klager heeft aangevoerd dat hem tijdens een brandveiligheidinspectie van zijn kamer is medegedeeld dat zijn kamer te vol was en dat hij daarom spullen wilde uitvoeren; daarbij zou het om zes dozen gaan.
De beroepscommissie acht het begrijpelijk dat de inrichting nagaat of er een bijzondere reden is waarom een tbs-gestelde opeens een grote hoeveelheid spullen wil uitvoeren. Nu echter door het hoofd van de inrichting niet is weersproken dat klagers
kamer
onderworpen is geweest aan een brandveiligheidinspectie, dat zijn kamer te vol werd bevonden, en door het hoofd van de inrichting niet is geïnformeerd welke spullen klager wilde uitvoeren acht de beroepscommissie de weigering van het hoofd van de
inrichting onredelijk en onbillijk.
Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig om aan klager vanwege de gegrondverklaring van het beroep een tegemoetkoming toe te kennen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 27 januari 2014
secretaris voorzitter