Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3537/GA, 22 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:22-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3537/GA

betreft: [klager] datum: 22 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 oktober 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 december 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. T.J.A. Winnubst, gehoord.
De directeur van locatie Roermond heeft bij brief van 16 december 2013 schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, omdat klager voor de tweede keer binnen drie maanden een positieve uitslag had op het gebruik van softdrugs bij een urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De wijze waarop urinecontroles plaatsvinden in de locatie Roermond is niet conform de Regeling urinecontrole
penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling). Er is geen sprake van ‘afsluiten’ nu het zelfsluitende vliesje van het buisje niet goed afsluit. Indien de buis niet helemaal is volgezogen met urine, kan een andere vloeistof worden opgezogen. Verder
is
klagers medicatiegebruik en relevante pathologie niet vermeld op het aanvraagformulier. Klager heeft om deze reden het aanvraagformulier niet getekend. Hij heeft nooit toestemming gegeven voor het opvragen van gegevens omtrent zijn medicatiegebruik.

De directeur heeft verwezen naar het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt. Tevens heeft de directeur verwezen naar de uitspraak van de beroepscommissie van 27 november 2013, nr. 13/2458/GA.

3. De beoordeling
In de locatie Roermond worden urinecontroles afgenomen met behulp van de zogenaamde ‘vacutainer’. In haar uitspraak van 27 november 2013, 13/2458/GA, heeft de beroepscommissie geoordeeld dat de afname van urinecontroles met gebruikmaking van de
vacutainer overeenstemt met de in artikel 3, derde en vijfde lid, van de Regeling beschreven procedure. Klager heeft aangevoerd dat geen sprake is van ‘afsluiten’ als bedoeld in de Regeling, omdat het vliesje van het buisje niet goed zou afsluiten en
het mogelijk zou zijn de buis voor een tweede maal te vullen. De beroepscommissie is ambtshalve bekend met het afnemen van urinecontroles met behulp van de vacutainer. Nu een buisje na het eerste gebruik niet meer vacuüm zuigt en zich na het eerste
gebruik derhalve niet meer automatisch kan vullen met vloeistof, is de beroepscommissie van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat geen sprake is van afsluiten als bedoeld in artikel 3 van de Regeling.
Ingevolge artikel 3, zesde lid, van de Regeling dient het aanvraagformulier onder meer gegevens over medicatiegebruik en relevante pathologie te bevatten. Klager heeft gesteld geen toestemming te hebben gegeven voor het opvragen van medische gegevens,
zodat het niet vermelden van die gegevens op het aanvraagformulier geen strijd oplevert met de Regeling.
Gelet op het voorgaande, daarbij in aanmerking nemende dat klager voor de tweede keer binnen drie maanden positief heeft gescoord op het gebruik van softdrugs, heeft de directeur in redelijkheid aan klager een disciplinaire straf van vijf dagen
opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel kunnen opleggen. Het beroep zal ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.G. Mohanlal, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 22 januari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven