Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0042/STA, 15 januari 2014, schorsing
Uitspraakdatum:15-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/42/STA

betreft: [klager] datum: 15 januari 2014

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschriften, ingediend door mr. W.E.R. Geurts, namens

[...], verder verzoeker te noemen, en verzoeker, verblijvende in FPC de Rooyse Wissel te Venray, verder de inrichting te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting van 13 januari 2014, inhoudende de
verlenging van de maatregel van afzondering.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van voornoemde inrichting van 14 januari 2014. De secretaris van de beklagcommissie heeft op 14 januari 2014 bericht dat het schorsingsverzoek als een nieuwe klacht zal
worden ingeschreven.

1. De standpunten
Door en namens verzoeker is het verzoek als volgt toegelicht.
Op 15 december 2013 is aan verzoeker de maatregel van afzondering opgelegd, naar aanleiding van de bevindingen van de inrichting dat er op 15 december 2013 een kopje water in de tv is gegooid, de muiskabel van de computer is verbogen en de
afstandsbediening van een medepatiënt kapot is gemaakt en in de vuilnisbak is gegooid. Verzoeker zou op dat moment samen met slechts één andere medepatiënt op de afdeling hebben verbleven. Verzoeker ontkent uitdrukkelijk dat hij deze, of andere
goederen, zou hebben vernield. De afzonderingsmaatregel is op 12 januari 2014 verlengd met 28 dagen. Enkel de ontkenning van verzoeker, het betwiste nerveuze gedrag en het gegeven dat alleen verzoeker en een medepatiënt op de afdeling waren is
onvoldoende om de afzonderingsmaatregel op te leggen en deze te verlengen. Verzoeker verblijft thans langer dan een maand in afzondering en dit voortduren is niet meer proportioneel te achten. Van verzoeker wordt verwacht dat hij openheid van zaken
geeft, maar verzoeker is al in contact getreden met de medewerkers en medepatiënten tijdens een groepsgesprek. Verzoeker wil opnieuw in gesprek gaan, maar hij wil echter geen feiten bekennen waarbij hij niet betrokken is.
Verzoeker stelt dat hij de namen en foto’s van de personeelsleden gekregen heeft van personeelslid [...]. Zij heeft verzoeker in haar bijzijn op internet gelaten. Dat is al langer dan een jaar geleden.
Verzoeker is niet gehoord bij de verlenging van de maatregel.

Uit de inlichtingen van het hoofd van de inrichting komt het volgende naar voren.
Op 12 januari 2014 is de maatregel van afzondering verlengd vanwege het minimaal tot niet in contact zijn met de sociotherapie. Verzoeker geeft geen openheid over de vernielingen die de aanleiding waren tot de afzondering op 15 december 2013. Daarnaast
zijn er een tweetal zaken aangetroffen tijdens de kamercontrole, waar verzoeker ook niet open over is. Verzoeker voldoet op dit moment nog niet aan de voorwaarden om tot opheffing van de maatregel te komen, zoals gesteld in de schriftelijke mededeling.
Verzoeker is wel degelijk gehoord op 12 januari 2014. Verzoeker heeft toen gezegd dat hij liever wilde blijven slapen.
De inrichting heeft op 6 januari 2014 een verzoek ingediend tot een machtiging voor de verlenging van de maatregel. Tot op heden heeft de inrichting nog geen beslissing op deze aanvraag ontvangen.

2. De beoordeling
Ingevolge artikel 34, vierde lid, Bvt kan het hoofd van de in richting de afzondering of separatie telkens, met schriftelijke machtiging van de Onze Minister, met ten hoogste vier weken verlengen. De voorzitter stelt vast dat de Minister (nog) geen
schriftelijke machtiging heeft afgegeven. Onder deze omstandigheden dient het verzoek om schorsing te worden toegewezen. De tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting moet derhalve worden geschorst, in afwachting van de
uitspraak van de beklagcommissie.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van het hoofd van de inrichting, in afwachting van de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 15 januari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven