Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3286/GA, 3 februari 2014, beroep
Uitspraakdatum:03-02-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3286/GA

betreft: [klager] datum: 3 februari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

gericht tegen een uitspraak van 24 september 2013 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 januari 2014, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Ter Apel, en [...], juridisch medewerker bij voormelde inrichting, gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van één dag opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, wegens het meenemen van rookwaar naar de arbeidszaal.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming van € 10,50 toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Door en namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager was op 27 juni 2013 op de werkzaal in het bezit van een pakje shag en een pakje vloei. Klager geeft aan
dat hij die dag niet, zoals de andere dagen, in de gelegenheid is gesteld om zijn rookwaar naar zijn cel te brengen, omdat hij eerder dan gebruikelijk naar de werkzaal moest. Klager heeft pas toen hij gecontroleerd werd, aangegeven dat hij rookwaar op
zak had. Hij heeft dit niet uit eigen beweging gemeld. In het arbeidsreglement is vermeld dat rookwaar op de arbeidszaal is verboden. Ook is op alle deuren van de werkzalen vermeld dat rookwaar is verboden. Van klager mocht dan ook verwacht worden dat
hij hiervan op de hoogte was. De directeur heeft bij de beslissing tot oplegging van de disciplinaire straf wel degelijk klagers argumenten in aanmerking genomen.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
In artikel 11, vijfde lid, van het Arbeidsreglement p.i. Ter Apel (bijlage II bij de huisregels) is vermeld dat het verboden is rookwaar mee te nemen naar de werkzaal.

Niet in geschil is dat klager op de werkzaal in het bezit was van rookwaar. Naar het oordeel van de beroepscommissie had van klager, die op de hoogte was of in ieder geval op de hoogte had behoren te zijn van het verbod rookwaar naar de werkzaal mee te
nemen, dan ook verwacht mogen worden dat hij op eigen initiatief bij het personeel had aangegeven nog rookwaar bij zich te hebben. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de beslissing van de directeur tot oplegging van een disciplinaire straf
van één dag opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal gegrond worden verklaard en de uitspraak van beklagcommissie zal worden vernietigd. Het beklag zal alsnog
ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 3 februari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven