Nummer: 13/4050/GB
Betreft: [klager] datum: 4 februari 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Urcun, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 5 december 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 19 september 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie De Schie. Op 3 mei 2013 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht, waar een regime van algehele gemeenschap
geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Aan klager is, bij zijn verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de p.i. Dordrecht, niet uitgelegd dat een terugplaatsing naar de regio Rotterdam op sociale gronden daarmee is uitgesloten. Klager is niet verantwoordelijk voor de ontstane
situatie en een geringe doorstroomsnelheid in de gevangenis van de locatie De Schie mag niet ten nadele van klager zijn. De mogelijkheid tot terugplaatsing naar de regio Rotterdam mag niet worden uitgesloten.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Bij selectiebeslissing van 2 mei 2013 is klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de p.i. Dordrecht toegewezen. Het is klager bekend dat hij niet meer in aanmerking komt voor een overplaatsing op sociale gronden naar de regio Rotterdam
en dat klager, tot zijn eventuele plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) of in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.), in de gevangenis van de p.i. Dordrecht verblijft. Bovendien is de wachtlijst van de gevangenissen in de
regio Rotterdam lang. De selectiefunctionaris is verantwoordelijk voor een evenredige verdeling van de landelijke celcapaciteit. In een aantal gevallen wordt het regionaal plaatsen van een gedetineerde hier ondergeschikt aan geacht.
4. De beoordeling
Uit de selectiebeslissing van 2 mei 2013 blijkt dat klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de p.i. Dordrecht is toegewezen. Op 3 mei 2013 is klager overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Dordrecht. Zowel uit het selectieadvies
van de locatie De Schie van 23 april 2013, als de selectiebeslissing van 2 mei 2013 als het selectieadvies van de p.i. Dordrecht van 3 december 2013 blijkt dat aan klager hierbij is medegedeeld dat een overplaatsing naar de regio Rotterdam wegens
sociale redenen tot aan zijn eventuele plaatsing in een z.b.b.i. of b.b.i. is uitgesloten. Bovendien zijn bezoekproblemen inherent aan detentie en blijkt uit het selectieadvies van de p.i. Dordrecht van 3 december 2013 dat klager niet verstoken is van
bezoek. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 4 februari 2014
secretaris voorzitter