Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3463/GA, 3 februari 2014, beroep
Uitspraakdatum:03-02-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3463/GA

betreft: [klager] datum: 3 februari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.G.H. van de Kamp, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 oktober 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, betreffende de weigering van klagers bezoek,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw, mr. S.G.H. van de Kamp, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
De vriendin van klager is de toegang tot de inrichting geweigerd. Aanleiding tot de weigering was, zo begrijpt de beroepscommissie, het gegeven dat de drugshond aansloeg tijdens de controle van de vriendin, haar reactie daarop en de sterke alcohollucht
die zij met zich droeg. Gelet hierop en gelet op het bepaalde in art. 38, derde lid, van de Pbw kon de directeur de toelating van de vriendin weigeren, nu dit noodzakelijk was met het oog op een belang als bedoeld in art. 36, vierde lid, van de Pbw,
ook
al is tijdens de fouillering van de vriendin geen contra-bande aangetroffen.
Nu op grond van het bepaalde in art. 58, tweede lid aanhef en onder c, van de Pbw de weigering van het bezoek schriftelijk aan klager kenbaar had moeten worden gemaakt en dit in onderhavig geval is uitgebleven, zal het beroep gegrond worden verklaard
en
de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd. De beroepscommissie zal het beklag alsnog gegrond verklaren.
Gelet op alle omstandigheden van het geval ziet de beroepscommissie geen aanleiding klager enige tegemoetkoming toe te kennen.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. F.G. Bauduin en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
M. van Aalst, secretaris, op 3 februari 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven