Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3460/GA, 3 februari 2014, beroep
Uitspraakdatum:03-02-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3460/GA

betreft: [klager] datum: 3 februari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 november 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Ooyerhoek Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 14 januari 2014, gehouden in de penitentiaire inrichting Lelystad.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, met ingang van 4 september 2013, en verlofconsequentie wegens agressief gedrag, het weigeren opdrachten uit te voeren en het uitschelden van het personeel en
b. een disciplinaire straf van zes dagen opsluiting in een strafcel, met ingang van 9 september 2013, en verlofconsequentie wegens het uiten van ernstige bedreigingen naar het personeel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk – zakelijk weergegeven – toegelicht. De beklagcommissie heeft geen grond gevonden voor het instellen van een nader onderzoek. Klager vindt dit niet
terecht nu elf dagen strafcel een zware straf is.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie overweegt daarbij dat voor zover de beklagcommissie heeft overwogen dat de directeur in redelijkheid heeft kunnen beslissen
tot
oplegging van “een disciplinaire straf” aan klager, zij daarvoor leest “disciplinaire straffen”. De beroepscommissie gaat in beginsel uit van de juistheid van een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal. Reden om daar in dit geval anders over te oordelen
zijn niet gesteld of gebleken. Gelet op het voorgaande zal het beroep ten aanzien van a. en b. ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie worden bevestigd met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 3 februari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven