Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3541/GB, 20 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:20-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/3541/GB

Betreft: [klager] datum: 20 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 oktober 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een gestapeld traject (plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) en aansluitend deelname een aan penitentiair programma (p.p.) met elektronisch toezicht) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 6 december 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Esserheem te Veenhuizen.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager kampt met diverse medische beperkingen en is hierdoor niet in staat arbeid te verrichten dan wel deel te nemen aan het programma van het Penitentiair Trajecten Centrum (PTC). Bij de beslissing is geen rekening gehouden met de ernst van klagers
fysieke en psychische beperkingen. Klager wordt gediscrimineerd en dit is in strijd met artikel 1 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Door de selectiefunctionaris wordt de term “activiteiten”, zoals
neergelegd in artikel 5, eerste lid, van de Penitentiaire maatregel (Pm), te beperkt uitgelegd. Klagers resocialisatie kan nooit inhouden dat klager actief deel moet nemen aan de arbeidsmarkt. De term “activiteiten” zal passend moeten worden ingevuld.
Door de reclassering zijn mogelijkheden aangedragen om invulling te geven aan het dagprogramma, bijvoorbeeld door zijn moeder te bezoeken, te vissen of een behandeling te volgen bij de GGZ. De reclassering heeft geadviseerd om klager deel te laten
nemen
aan een p.p. met elektronisch toezicht. Ook door de beperkt beveiligde inrichting van de locatie Groot Bankenbosch is positief geadviseerd op klagers verzoek. Klagers woning voldoet aan alle gestelde eisen. Het is niet aan klager om aan de reclassering
een nieuw reclasseringsrapport te vragen waarin aangegeven wordt hoe invulling kan worden gegeven aan de 26 uur waaruit klagers dagprogramma moet bestaan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De reclassering heeft zich in het reclasseringsrapport onthouden van advies. Bovendien is geen aanvullende informatie aangeleverd waaruit blijkt dat invulling gegeven kan worden aan het dagprogramma voor de duur van 26 uur. Klager is niet in staat
arbeid te verrichten en kan evenmin deelnemen aan het programma van het PTC. Klager wil vissen en bij zijn moeder op bezoek. Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Pm dient het dagprogramma voor tenminste 26 uur ingevuld te worden. Klager voldoet niet
aan deze objectieve eis waardoor hij niet deel kan nemen aan een p.p.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres. In het derde lid van dit artikel wordt bepaald dat voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting of afdeling tevens in
aanmerking komen, gedetineerden ten aanzien van wie een door de selectiefunctionaris akkoord bevonden voorstel voor deelname aan een penitentiair programma aanwezig is. Het verblijf in de zeer beperkt beveiligde inrichting direct voorafgaande aan de
plaatsing in het penitentiair programma duurt maximaal zes maanden.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. In artikel 4 Pbw en hoofdstuk 3 Pm zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen. Op grond van artikel 5, eerst lid, van de Pm dient een penitentiair programma een invulling te hebben van
minimaal 26 uur per week. Blijkens artikel 5, tweede lid, van de Pm zijn de activiteiten gericht op het aanleren van sociale vaardigheden, het vergroten van de kans op arbeid na invrijheidstelling, het bieden van onderwijs, het bieden van bijzondere
zorg of het op andere wijze vorm geven aan de voorbereiding van de terugkeer in de maatschappij.

4.4. Uit de stukken komt naar voren dat klager op basis van zijn fysieke en psychische problemen niet in staat is invulling te geven aan een p.p., als hiervoor omschreven. Een invulling van het p.p. voor de duur van 26 uur is derhalve niet mogelijk.
Mitsdien is de beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd met de wet genomen of anderszins onredelijk of onbillijk. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van der Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 20 januari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven