Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0452/GB, 7 augustus 2002, beroep
Uitspraakdatum:07-08-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/452/GB

Betreft: [klager] datum: 7 augustus 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 22 februari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1959], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 februari 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M. Appelman, op 16 mei 2002 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Lelystad te Lelystad ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 30 november 1998 gedetineerd. Vanuit de locatie De Schie te Rotterdam is hij op 17 november 2001 geplaatst in de gevangenis Esserheem te Veenhuizen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Vanuit diegevangenis is hij op 19 december 2001 ter herselectie overgeplaatst naar het huis van bewaring Hoogeveen van waaruit hij op17 januari 2002 is overgeplaatst naar de gevangenis Lelystad, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van negen jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 30 november 1998. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 26 november 2004.

2.3. Bij uitspraak van 7 augustus 2002, met nummer 02/507/GA, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid van de Pbw, is het beroep van klager, gericht tegen de uitspraak van 22 februari 2002 van debeklagcommissie bij de gevangenis Esserheem te Veenhuizen betreffende de verlenging met veertien dagen van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, in afwachting van overplaatsing, welke ordemaatregelextern ten uitvoer werd gelegd in het cellengebouw te Veenhuizen, op formele gronden gegrond en op materiële gronden ongegrond verklaard.

3.
De standpunten
3.1. Door en namens klager is overeenkomstig de bij gelegenheid van het horen van klager overgelegde pleitnotitie, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
Er heeft zich inderdaad een incident met een bewaarder voorgedaan, maar dit incident is door de bewaarder negatief ingekleurd en die bewaarder heeft zijn eigen rol in het geheel verdoezeld. De bewaarder heeft het pasje wèl naarklager toe gesmeten, maar in het door die bewaarder opgemaakte verslag staat dat hij het pasje "uit veiligheid" over de tafel overhandigde. Klager beoogde niet hem te bedreigen toen hij zei: "ga zo door dan weet u met wie u te makenheeft" en: "in het vervolg zal ik als ik spullen van u leen die ook teruggooien". Klager heeft voor het deel dat irritaties opriep (met een blik op de deur kloppen) zijn excuses aangeboden, maar hier is niets van terug te vinden.Hij is niet agressief, niet vóór zijn detentie en niet tijdens zijn detentie.
Aan het incident ging het een en ander vooraf. Klager is in Aruba veroordeeld tot 9 jaar gevangenisstraf. Hij heeft in het kader van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen gevraagd om zijn straf in Nederland te mogenondergaan en aangegeven dat hij graag in aanmerking kwam voor plaatsing in Norgerhaven.
Op 17 mei 2001 arriveerde hij in De Schie te Rotterdam. Er zijn bij hem verwachtingen gewekt doordat de selectiefunctionaris hem toen heeft gezegd dat, in overleg met het rayonhoofd, was besloten dat klager na een verblijf van tweemaanden in De Schie direct zou worden weggeplaatst. Klager heeft deze brief naar het bureau selectiefunctionarissen te Zwolle verzonden. In deze brief wordt klagers keuze voor Norgerhaven expliciet genoemd. Als tweede keuze heefthij Esserheem opgegeven. Klager wilde van het begin af aan naar Norgerhaven, maar omdat hij perse een tweede keuze op moest geven, heeft hij toen Esserheem opgegeven.
Hij heeft vele verzoeken gedaan en contact opgenomen met de selectiefunctionaris om in verband met zijn studie in de gevangenis Norgerhaven geplaatst te worden. Toch werd hij in Esserheem geplaatst en werd een later verzoek tothorizontale overplaatsing naar Norgerhaven door de selectiefunctionaris afgewezen.
Klager vraagt zich af waarom hij, als hij naar een andere inrichting met een regime van algehele gemeenschap kan, niet naar de inrichting van zijn keuze, Norgerhaven, kan of terug kon naar Esserheem. Hij is nu overgeplaatst naarLelystad, maar dat is een gevangenis die pas sinds kort van huis van bewaring (h.v.b.) is verbouwd naar gevangenis. Daardoor lijkt het nog erg op een h.v.b.-regime. In Lelystad krijgt hij alleen waar hij minimaal volgens de wetrecht op heeft, in Norgerhaven is dit meer. Zo zou hij in Norgerhaven een tweede cursus trainer bodybuilden kunnen doen, is daar een tennisbaan en zou hij een studentenstatus krijgen. In Lelystad heeft hij bovendien helemaal geenmogelijkheid gehad om te schilderen en krijgt hij geen bezoek zonder toezicht.
De selectiefunctionaris heeft aangegeven dat hij klager niet wil belonen, omdat hij een overplaatsing naar Norgerhaven probeert af te dwingen. Hieruit kan afgeleid worden dat klager wederom (naast de opgelegde ordemaatregelen vanplaatsing in afzondering) gesanctioneerd wordt. Klager is van mening dat hij niet hoeft te worden beloond, maar hij hoeft ook niet extra bestraft te worden.
De selectiefunctionaris zegt dat klager versneld overgeplaatst wilde worden, maar klager verbleef al 5 maanden in De Schie. Een paar weken langer wachten had hem niets uitgemaakt. Wel heeft klager er op het formulier melding vangemaakt dat hij zo snel mogelijk geplaatst wilde worden omdat zijn relatie onder druk is komen te staan.
Uit de opgemaakte rapportages blijkt dat klager welbespraakt is, zich serieus met zijn studie bezig houdt, goed met mensen om kan gaan en gemeenschapsgeschikt is. Hij wordt slechts opstandig als hij zich onrechtvaardig behandeldvoelt.
Er is bij de selectie voor Lelystad geen enkele rekening gehouden met de persoon van klager.
Al in de eerste rapportages wordt omschreven dat hij zich bezig wil houden met zijn studie. Aangezien hij nog een lange tijd detentie dient te ondergaan wil hij zich zo goed mogelijk ontplooien. Hij wil na zijn detentie op een goedemanier terugkeren in de maatschappij en het liefst met diploma's.
De negatieve beslissingen hebben invloed op klager. Hij is teleurgesteld in zijn verwachtingen. Hij distantieert zich van de opmerking dat hij arrogant was en zich boven het personeel en gedetineerden leek te verheffen. Bovendien ishet maar de vraag of hij zich dient te gedragen zoals andere gevangenen en het personeel. Klager is van mening dat een ieder gerespecteerd en correct bejegend dient te worden. Hij heeft meermalen meegemaakt dat er vooroordelenbestaan ten aanzien van Antillianen. Dit beschouwt hij als onrechtvaardig.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft in de gevangenis Esserheem zeer negatief gedrag vertoond. Uit zijn gedrag bleek duidelijk dat hij het niet kon verkroppen dat hij in de gevangenis Esserheem was geplaatst en niet in de gevangenis Norgerhaven, waar zijnvoorkeur naar uitging. Hij wilde naar de gevangenis Norgerhaven in verband met studiefaciliteiten.
Klager heeft zich onmogelijk gemaakt in de gevangenis Esserheem. Hij wordt omschreven als een chagrijnige en arrogante man die een houding etaleerde waaruit opgemaakt kon worden dat hij zich boven het personeel en medegedetineerdenverheven voelde. Klager kan zeer kwaad reageren op een negatief antwoord. Eerst werden hem waarschuwingen gegeven naar aanleiding van zijn gedrag, maar later kreeg hij ook rapporten.
Op 29 oktober 2001, dus binnen een maand na inschrijving in de inrichting, escaleerde klagers gedrag. Hij toonde dermate agressief en grensoverschrijdend gedrag ten opzichte van het personeel – waarbij hij ernstige bedreigingenjegens personeelsleden heeft geuit – dat hij niet meer te handhaven was in de inrichting en geherselecteerd diende te worden. Wel adviseerde de inrichting om klager wederom te selecteren voor een normaal beveiligde inrichting meteen regime van algehele gemeenschap.
Uit de stukken blijkt duidelijk dat aan klagers negatieve gedrag de afwijzing voor plaatsing in de gevangenis Norgerhaven ten grondslag ligt.
Klager is overgeplaatst naar de gevangenis Lelystad en niet naar de gevangenis Norgerhaven omdat hij een plaatsing in Norgerhaven probeerde af te dwingen en de selectiefunctionaris hem niet wilde belonen voor zijn negatieve gedrag.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Lelystad is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging vanalle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hierbij neemt de beroepscommissie in overweging dat klager sinds zijn aankomst in de gevangenis Esserheem negatief gedrag heeft vertoond en dat zijn gedrag – nadat hij een maand in deze gevangenis verbleef – escaleerde in het uitenvan bedreigingen jegens personeel. Hetgeen klager daartegen heeft ingebracht, heeft de beroepscommissie niet kunnen overtuigen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.G. Bosch, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, secretaris, op 7 augustus 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven