Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3959/GV, 16 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:16-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3959/GV

betreft: [klager] datum: 16 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 oktober 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Hij is van mening dat het verzoek om algemeen verlof ten onrechte is afgewezen en dat hij dit kan aantonen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Nu klager geen gronden heeft aangevoerd voor het beroep zou hij niet–ontvankelijk moeten worden verklaard in zijn beroep.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Ooyerhoek Zutphen heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Arnhem heeft aangegeven onder voorwaarden, klager dient geen contact te hebben met slachtoffers, in te stemmen met het verlenen van algemeen verlof.
De politie Doetinchem heeft geen bezwaar tegen het door klager gemelde verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek, wegens - kortweg mensenhandel en verduistering. Aansluitend dient hij een tweetal gevangenisstraffen te ondergaan van in het totaal vier weken en drie maanden en twee weken
gevangenisstraf
in verband met de tenuitvoerlegging van eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 23 mei 2014. Aansluitend dient hij eventueel 21 dagen gijzeling op grond van de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vier verlofaanvragen indienen.

Klager heeft het beroep niet nader met gronden onderbouwd. Uit de inlichtingen van de Staatssecretaris, waaronder tevens het advies van de directeur van de locatie Ooyerhoek Zutphen wordt begrepen, wordt voldoende aannemelijk dat bij klager sprake is
van een hoog recidiverisico en dat hij wordt gekwalificeerd als een zeer actieve veelpleger. Die omstandigheden, mede bezien in het licht van het ontbreken van een nadere feitelijke onderbouwing van het beroep, leiden tot het oordeel dat er vooralsnog
sprake is van een contra-indicatie voor verlofverlening en dat deze, ondanks de positieve adviezen, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b en e van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 16 januari 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven