nummer: 13/3124/TB
betreft: [klager] datum: 15 januari 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 20 september 2013 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 17 december 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L Louwerse, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst
Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek hem over te plaatsen naar FPC Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht) afgewezen.
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 16 oktober 2007 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Hij is op 18 maart 2008 geplaatst in Veldzicht. Op 16 mei 2011 is klagers dwangverpleging
voorwaardelijk beëindigd. Op 12 juli 2011 heeft klager zich onttrokken aan het toezicht van de reclassering en is hij met zijn partner, die verbleef in Veldzicht en van daar uit was ontvlucht, naar het buitenland vertrokken. Nadat zijn partner zich na
enige dagen bij de politie had gemeld, is klager naar Griekenland doorgereisd, waar hij na enige tijd contact heeft opgenomen met de Nederlandse autoriteiten om terug te keren naar Nederland. Op 5 september 2011 is hij teruggekeerd naar Nederland en is
hij geplaatst in de p.i. Vught. Op 20 december 2011 is beslist tot hervatting van klagers dwangverpleging.
Op 29 februari 2012 is klager geselecteerd voor FPC de Pompestichting (hierna: Pompestichting), waar hij thans verblijft.
Bij brief van 31 mei 2012 heeft klager verzocht om overplaatsing naar Veldzicht. De Staatssecretaris heeft dit verzoek bij brief van 22 juni 2012 afgewezen. Het beroep tegen deze beslissing is door de beroepscommissie bij uitspraak van 11 december 2012
ongegrond verklaard (nr. 12/2041/TB).
Klager heeft op 4 juni 2013 wederom verzocht hem over te plaatsen naar Veldzicht. De Staatssecretaris heeft dit verzoek bij brief van 20 september 2013 afgewezen.
3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers vriendin verblijft in Veldzicht en zijn overplaatsing is om behandelinhoudelijke redenen geïndiceerd. De rechtbank Den Bosch heeft op 28 november 2013 klagers tbs met een jaar verlengd
en
de beslissing omtrent de voorwaardelijke beëindiging van klagers dwangverpleging aangehouden. De reclassering Zwolle gaat onderzoek doen of voorwaardelijke beëindiging en resocialisatie in de omgeving van Zwolle mogelijk zijn. De rechtbank zal
vervolgens uitspraak doen op 7 maart 2014.
Niet kan worden gesteld dat overplaatsing naar Veldzicht vertraging in klagers behandeling zou veroorzaken. In de Pompestichting wordt hem momenteel geen enkele behandeling geboden. Ook volgens de Pompestichting is sprake van een impasse. Klager is al
twee jaar aan het boksen in de Pompestichting, maar krijgt niets voor elkaar. Hij heeft geen behandelcoördinator en zijn verzoek om plaatsing op de resocialisatieafdeling is geweigerd.
Als klager in Veldzicht zou worden geplaatst, zullen het contact met de reclassering Zwolle en zijn resocialisatie vanuit Veldzicht beter verlopen. In 2012 heeft Veldzicht aangegeven klager niet te willen opnemen. Mogelijk is dit nu anders. In plaats
van klager en zijn vriendin uit elkaar te houden, zou de relatie kunnen worden meegenomen in de risicoanalyse. Klager heeft dertien maanden moeten wachten op de vluchtanalyse van de Pompestichting. In augustus/september 2013 heeft hij meegewerkt aan de
signalenkaart.
Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren. Subsidiair wordt verzocht de uitspraak van de rechtbank Den Bosch af te wachten.
Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
De Pompestichting ziet geen meerwaarde in de gevraagde overplaatsing. Het probleem dat zich thans daar voordoet - een weinig meewerkende opstelling ten aanzien van de noodzakelijke voorbereiding van zijn verlof - zou zich in ook voordoen in een andere
tbs-inrichting. Klager kan niet geplaatst worden op een resocialisatieafdeling zolang hij geen verlofmachtiging heeft. Om verlof mogelijk te maken, dient hij mee te werken aan het opstellen van een signalenkaart en dient de samenwerking met het
behandelteam te verbeteren. De Pompestichting heeft een verlofaanvraag voor klager klaarliggen. Door niet mee te werken aan verlofverlening vanuit de Pompestichting frustreert klager de voortgang van zijn behandeling en resocialisatie. Vanuit de
Pompestichting wordt gewerkt aan de voorwaardelijke beëindiging van klagers dwangverpleging. Overplaatsing zal vertraging in de behandeling opleveren. Bovendien is er een contra-indicatie voor plaatsing in Veldzicht. Klager is immers eerder met zijn
partner gevlucht en die partner verblijft in Veldzicht. Uit recente informatie volgt dat Veldzicht om die reden nog steeds weigert klager op te nemen.
4. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken de behandeling ter zitting voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en ziet geen noodzaak de uitspraak van de rechtbank te Den Bosch die, naar de raadsvrouw heeft medegedeeld, pas op 7
maart 2014 zal worden gedaan, af te wachten. Zij wijst derhalve klagers verzoek om aanhouding van de behandeling van het onderhavige beroep af.
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.
Klager heeft verzocht om overplaatsing naar Veldzicht. Zijn beroep tegen de afwijzing van een eerder verzoek van klager om overplaatsing naar die inrichting is ongegrond verklaard.
Namens de Staatssecretaris zijn recent inlichtingen ingewonnen bij Veldzicht waaruit volgt dat Veldzicht volhardt in de weigering om klager opnieuw in die inrichting op te nemen in verband met een eerdere ontvluchting met zijn partner die nog steeds in
Veldzicht verblijft. Daarbij komt dat de Pompestichting voorbereidingen treft voor het aanvragen van een verlofmachtiging voor klager. Overplaatsing naar een andere tbs-inrichting zal vertraging opleveren voor wat betreft klagers behandeling en
resocialisatietraject. Klager wekt de indruk louter vanwege het verblijf van zijn vriendin in Veldzicht overplaatsing naar die kliniek te wensen. Van enige behandelinhoudelijk argument voor die overplaatsing is niet gebleken.
Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar Veldzicht, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep
zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 15 januari 2014
secretaris voorzitter