Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2864/GA, 13 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:13-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2864/GA

betreft: [klager] datum: 13 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Westlinge te Heerhugowaard,

gericht tegen een uitspraak van 27 augustus 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 november 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Heerhugowaard, en [...], juridisch medewerker van de
p.i. Heerhugowaard.
Klager heeft op 26 november 2013 telefonisch laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, behalve tijdens de arbeidsuren, wegens een positieve uitslag op het gebruik van softdrugs, bij een urinecontrole van 18 juli 2013.
Tevens is van klagers eerstvolgende weekendverlof 24 uur ingetrokken.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en heeft aan klager een tegemoetkoming van € 37,50 toegekend.

2. De standpunten van de directeur en klager
Door en namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het vaststellen van bijgebruik van softdrugs gebeurt in de locatie Westlinge, evenals in alle andere penitentiaire inrichtingen, met
behulp
van de THC/kreatinine-ratio in combinatie bezien met de halfwaardetijd van THC van 36 uur. Uit inlichtingen van ‘Diagnostiek voor U’ volgt dat de THC/kreatinine-ratio na elke 36 uur ongeveer gehalveerd dient te zijn. Op 4 juli 2013 – net na binnenkomst
van klager in de inrichting – is bij klager een THC-waarde van meer dan 4000 ng/ml gemeten. De precieze score kon door het laboratorium niet worden weergegeven. Derhalve kon klagers THC/kreatinine-ratio niet worden vastgesteld. Op 18 juli 2013 is weer
een urinecontrole bij klager afgenomen en daarbij is een THC-waarde van 575 ng/ml gemeten. De directeur heeft voorafgaande aan de beslissing tot oplegging van de straf aan ‘Diagnostiek voor U’ gevraagd welke conclusies aan deze uitslagen kunnen worden
verbonden. Het laboratorium gaf te kennen dat een THC-waarde van 575 ng/ml wel erg hoog is. Ook heeft het laboratorium klagers THC/kreatinine-ratio ‘teruggerekend’. Uitgaande van de uitslag van de urinecontrole van 18 juli 2013 en de halfwaardetijd van
THC van 36 uur, komt klagers THC/kreatinine-ratio op 4 juli 2013 – teruggerekend – uit op 40.000. Daarbij hoort een THC-waarde van ongeveer 800.000 ng/ml. Deze concentraties zijn onwaarschijnlijk hoog. Volgens het laboratorium is het zeer aannemelijk
dat klager in de inrichting heeft bijgebruikt. Op basis van deze informatie heeft de directeur besloten klager de bestreden disciplinaire straf op te leggen.

Klager heeft zijn standpunt in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Bij klager zijn op 4 juli 2013 en op 18 juli 2013 urinecontroles afgenomen. Bij de urinecontrole van 4 juli 2013 is een THC-waarde gemeten van >4000 ng/ml. Het laboratorium heeft klagers THC/kreatinine-ratio niet kunnen berekenen. Bij de urinecontrole
van 18 juli 2013 is een THC-waarde gemeten van 575 ng/ml en een THC/kreatinine-ratio van 60.6.

Naar het oordeel van de beroepscommissie biedt de in retrospectief berekende THC/kreatinine-ratio onvoldoende zekerheid om in de onderhavige beoordeling als uitgangspunt te worden betrokken. Nu anderszins niet is vastgesteld hoe hoog klagers
THC/kreatinine-ratio bij de urinecontrole van 4 juli 2013 was, kan niet op de gebruikelijke manier worden vastgesteld of klagers THC/kreatinine-ratio in de periode tussen 4 juli 2013 en 18 juli 2013 voldoende is gedaald.

Bij gebreke van voldoende informatie over de THC/kreatinine-ratio diende de directeur te beslissen aan de hand van het bepaalde in het Drugsontmoedigingsbeleid. Daarin staat dat een dalende THC-waarde wordt beschouwd als niet-gebruik en niet wordt
gesanctioneerd. Nu bij klager de THC-waarde is gedaald, is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur in redelijkheid niet heeft kunnen beslissen klager een disciplinaire straf op te leggen.

Het beroep van de directeur zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal met wijziging van de gronden worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 13 januari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven