Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3039/GA, 9 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:09-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3039/GA

betreft: [klager] datum: 9 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. Hendriksen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 september 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Westlinge te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 december 2013, gehouden in de penitentiaire inrichting Amsterdam Over-Amstel, is klager, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord.
De directeur van de locatie Westlinge heeft schriftelijk laten weten – onder overlegging van twee kleurenprints - verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens het bellen met een mobiele telefoon.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft -zakelijk weergegeven- aangevoerd dat het klopt dat hij degene is die op de foto’s zichtbaar is. Hij geeft aan niet meer te weten wat hij op het moment dat de beelden zijn vastgelegd aan het doen was. Ook weet hij niet meer wat voor soort
beweging hij zou hebben gemaakt. Klager was in elk geval niet aan het telefoneren. Zijn hand zit ook meer bij zijn wang. Klager geeft desgevraagd aan dat hij op de hem getoonde prints zijn hand en zijn arm bij zijn wang ziet. Het lijkt erop dat zijn
hand op zijn wang zit. Maar wat hij aan het doen was kan klager zich niet herinneren. Er is overigens ook geen telefoon aangetroffen op zijn cel of in één van de andere ruimtes waar klager zich vrijelijk kon begeven. De sanctie is onterecht opgelegd.
Klager zou naar een opener setting gaan. De rapportage was klaar en zou opgestuurd worden naar de p.i. Westlinge.
Thans zou hij in aanmerking zijn gekomen voor elektronische detentie. In plaats daarvan gaat klager nu één maal in de twee maanden met verlof. De verloven gaan goed. Half februari 2014 gaat klager over naar dagdetentie.
Ter toelichting op de foto-prints heeft klager aangevoerd dat binnen de verblijfsruimte twee à drie gedetineerden een kamer delen. Op het moment van de beelden waren er vijf personen in de eenheid. De voordeur gaat op slot en de gedetineerden kunnen
zich binnen de eenheid vrijelijk bewegen. Klager bevindt zich op het moment van de beelden in de gang. De bewoners zijn vaak nog laat wakker en verblijven dan in de gezamenlijke woonkamer. De camera’s waarmee de beelden zijn gemaakt hangen buiten.
Iedereen weet dat ze daar hangen.
In de ochtend, om ca 7.00 uur, werd er gezocht naar mobiele telefoons. De gedetineerden werden gevisiteerd en alles binnen de eenheid is losgeschroefd. Daarna is alles nogmaals gecontroleerd. Er is geen mobiele telefoon gevonden. Klager was aan het
werk
en werd van de afdeling arbeid afgehaald en in een strafcel geplaatst.

Klagers raadsman heeft daaraan - zakelijk weergegeven - toegevoegd dat het belangrijk is te constateren dat op de beide overgelegde foto’s de tijdsweergave te zien is. Er is sprake van een zeer korte periode. Ook op de bewegende beelden blijkt er
slechts een zeer korte flits te zien te zijn, ca. twee à drie seconden. De raadsman heeft niet kunnen vaststellen dat klager op die beelden aan het telefoneren is. De p.i.w.-ers hebben die conclusie gebaseerd op de beelden, niet op basis van eigen
waarneming op dat moment. Klager is niet via het raam gezien.
Wel werden er in die periode meermalen mobiele telefoons in de inrichting gevonden. Er was een soort jacht op mobiele telefoons, mogelijk dat het personeel als gevolg daarvan de beelden als zodanig heeft geïnterpreteerd.
Klager genoot al verlof en had daarom geen enkele reden om vanuit de locatie Westlinge mobiel te telefoneren.
De beslissing klager een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting op een strafcel op te leggen alsmede de beslissing klager over te plaatsen is onterecht genomen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat de twee overgelegde prints afdrukken zijn van een stuk film van ca. twee à drie seconden waarop een persoon zichtbaar is. Alleen kan worden vastgesteld dat er op
een zekere afstand een man wordt waargenomen. Klager heeft bevestigd dat hij de persoon is die op de prints te zien is. De beroepscommissie acht niet aannemelijk geworden dat klager op de beelden aan het telefoneren is. Niet is vast te stellen wat hij
wel aan het doen is; klager heeft aangegeven dat niet meer te weten. Klager was zich er wel van bewust dat er camera’s gericht stonden op de plek waar hij zich op dat moment bevond. De enkele, enigszins vage, waarneming van klager, zonder dat vast te
stellen is wat klager op dat moment aan het doen was, is onvoldoende om klager een straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel op te leggen. Daarbij komt dat bij grondige doorzoeking en visitatie naar aanleiding van de beelden geen telefoon
gevonden
is. Tevens had klager al verloven in welke periodes hij ook kon telefoneren, zodat de noodzaak tot het nemen van een zodanig risico in redelijkheid niet voor de hand ligt.
Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 9 januari 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven