Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3287/GA, 9 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:09-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3287/GA

betreft: [klager] datum: 9 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

gericht tegen een uitspraak van 24 september 2013 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 december 2013, gehouden in de p.i. Lelystad, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Ter Apel, gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen
gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van één dag opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie, wegens het meenemen van rookwaar naar de arbeidszaal.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In de huisregels van de p.i. Ter Apel is opgenomen dat het niet is toegestaan om rookwaar in de vorm van sigaretten, shag, vloei en aanstekers mee
te nemen naar de werkzalen. Alle gedetineerden zijn over deze regel geïnformeerd. Daarnaast staat op alle deuren van de werkzalen duidelijk bovenstaande regel omschreven. Klager rookt wel degelijk. Uit gegevens van de inrichtingswinkel blijkt dat
klager
met regelmaat shag en vloei bestelt. De directeur heeft het vermoeden dat klager wel degelijk de Nederlandse taal begrijpt, omdat hij direct reageert op hetgeen hem in het Nederlands wordt gevraagd. Dit bleek ook tijdens de beklagzitting, toen klager
direct reageerde op hetgeen werd gezegd nog voordat de tolk een en ander had vertaald. De directeur heeft aan klager een lichte straf opgelegd. De directeur heeft het door klager aangevoerde argument dat hij de aansteker in zijn zak was vergeten naast
zich neergelegd, omdat dit een veel gehoorde reden is.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 51, eerste lid, onder a, jo. artikel 50, eerste lid, van de Pbw kan de directeur een gedetineerde een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel dan wel een andere verblijfsruimte voor ten hoogste twee weken opleggen,
indien
de gedetineerde betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Op grond van artikel 51, vijfde lid, van de Pbw kan geen straf worden
opgelegd, indien de gedetineerde voor voornoemde feiten niet verantwoordelijk kan worden gesteld. Blijkens de memorie van toelichting van dit artikel duidt het begrip ‘verantwoordelijk’ op de strafrechtelijke noties van verwijtbaarheid (opzet en
schuld)
en toerekeningsvatbaarheid (Kamerstukken II 1994-1995, 24 263, nr. 3, p. 46 en 68).

Vast staat dat klager in strijd met de geldende regels rookwaar, bestaande uit een aansteker, heeft meegenomen naar de werkzaal. De door klager aangevoerde reden dat hij was vergeten dat de aansteker in zijn zak zat, duidt erop dat hij op de hoogte was
van de betreffende huisregels en vormt bovendien onvoldoende grond voor de conclusie dat hem geen verwijt treft. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat de beslissing van de directeur tot oplegging van een disciplinaire straf aan klager bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. De hoogte van de opgelegde disciplinaire straf is niet disproportioneel. Het beroep van de directeur zal derhalve gegrond worden verklaard. De
uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem - Broos en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 9 januari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven