Nummer: 13/3713/GB
Betreft: [klager] datum: 2 januari 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B. van Elst, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 6 november 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem niet te plaatsen in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 2 juni 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De Dienst Justitiële Inrichtingen heeft geen bezwaar tegen detentiefasering van klager. Wel dient een contactverbod als bijzondere voorwaarde opgelegd te worden. Ook vanuit de locatie Zuyder Bos bestaat geen bezwaar tegen klagers detentiefasering.
Tijdens het Multi Diciplinair Overleg is positief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek. Het Openbaar Minister (OM) en de politie hebben evenmin bezwaar. Klager is tijdens zijn detentie niet disciplinair gestraft. Klager heeft het strafbare feit
tijdens zijn proeftijd van een vorige detentie begaan. Deze detentie gold echter ten aanzien van een andersoortig delict. Klager stelt noch zijn ex-vrouw noch zijn kinderen op te zullen zoeken. Een detentie dient zoveel mogelijk dienstbaar gemaakt te
worden aan de voorbereiding van de terugkeer in de maatschappij. Met het oog op zijn resocialisatie is het van belang dat klager kan wennen aan het verkrijgen van vrijheden. Klager gaat akkoord met de algemene of bijzondere voorwaarden die gesteld
kunnen worden aan zijn detentiefasering om de eventuele risico’s te ondervangen. Klager verzoekt om tegemoetkoming.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het verlenen van vrijheden aan klager in het kader van zijn resocialisatie weegt niet op tegen de bescherming van de maatschappij, zijn ex-vrouw en kinderen. Klager heeft, gelet op zijn strafrestant, nog voldoende tijd om te resocialiseren. Klager
dient
eerst een behandeling te ondergaan waarbij hij zich bewust wordt van de impact die het strafbare feit op zijn kinderen heeft gehad. Klager maakt zich drukker om het feit wat zijn familie vindt dan dat hij denkt aan het welzijn van zijn kinderen. Het
belang van zijn kinderen moet prevaleren boven zijn eigen belang. Het gevaar blijft bestaan dat klager zich niet aan de voorwaarden houdt. Klager heeft zich eerder niet aan de opgelegde voorwaarden, welke zijn opgelegd met betrekking tot zijn kinderen,
gehouden.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. Klagers verzoek is onder andere afgewezen op basis van het feit dat klager eerst een behandeling dient te ondergaan en vanwege het feit dat klager zich drukker maakt om het feit wat zijn familie vindt dan om de impact die het strafbare feit op
zijn kinderen heeft gehad. Bovendien heeft klager tijdens zijn proeftijd de bijzondere voorwaarden overtreden. Desondanks hebben de politie, het OM en de directeur van de locatie Zuyder Bos aangegeven geen bezwaar te hebben tegen klagers
detentiefasering, mits hier bijzondere voorwaarden aan worden gesteld. Onvoldoende gemotiveerd is waarom de eventuele risico’s met betrekking tot klagers ex-vrouw en kinderen niet ondervangen kunnen worden door het stellen van bijzondere voorwaarden.
Bovendien blijkt uit het selectieadvies van de locatie Zuyder Bos van 10 oktober 2013 niet dat er ten aanzien van klager een behandeling is geïndiceerd, waar deze behandeling uit dient te bestaan en waarom deze behandeling in de weg zou staan aan
klagers detentiefasering. Gelet op het voorgaande dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na
ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 2 januari 2014
secretaris voorzitter