Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3348/GB, 31 december 2013, beroep
Uitspraakdatum:31-12-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/3348/GB

Betreft: [klager] datum: 2 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.P.R. Broers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 oktober 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een gevangenis in de regio Rotterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 27 februari 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is vanuit de p.i. Nieuwegein overgeplaatst naar Lelystad in verband met incidenten op de afdeling in Nieuwegein. Niets staat in de weg aan een overplaatsing naar een inrichting in de regio Rotterdam. Voordat klager in Nieuwegein verbleef,
verbleef hij in diverse p.i.-en in de regio Rotterdam, van waaruit hij om redenen buiten zijn schuld werd overgeplaatst naar Lelystad. Nu klager zelf verzoekt om een overplaatsing naar de regio Rotterdam, zou dat opeens niet mogelijk zijn. Klager had
op
zijn minst op de wachtlijst van een van de inrichtingen in de regio Rotterdam geplaatst kunnen worden. Klager is door het gerechtshof tot een gevangenisstraf van zeven jaar veroordeeld en, hoewel hij daartegen beroep in cassatie heeft ingesteld, de
verwachting is dat hij nog langere tijd gedetineerd zal blijven. Zijn vriendin woont in Rotterdam-West en zij en hun kinderen kunnen hem, gezien de reisafstand naar Lelystad, nauwelijks bezoeken. Hierdoor worden ook klagers vriendin en zijn kinderen
gestraft. Klager heeft na ommekomst van zijn detentie een verblijfsadres, hij zal gaan wonen bij zijn vriendin in Rotterdam.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is op 1 augustus 2013 geselecteerd voor overplaatsing naar de p.i. Lelystad omdat hij in de p.i. Nieuwegein een zware wissel trok op het personeel en omdat de orde en rust ernstig in gevaar dreigde te komen, na een steekincident met dodelijke
afloop, waarbij klager werd benoemd als een van degenen die de orde en rust verstoorden. Klager heeft vervolgens op 3 oktober 2013 verzocht om overplaatsing naar de locatie Hoogvliet of de p.i. Krimpen aan den IJssel. Klager heeft geen vestigingsadres
na detentie en voor hem vervalt daarom het regiobeginsel en volgt voor hem selectie naar een locatie waar hij zo snel als mogelijk geplaatst kan worden. Omdat de locaties in de regio Rotterdam, de p.i. Krimpen aan den IJssel en de locatie De Schie op
het moment van het verzoek een lange wachttijd hadden,kon zijn voorkeur niet worden gehonoreerd. De beslissing om klager buiten zijn regio te plaatsen is niet onredelijk of onbillijk. Daarnaast geldt nog dat binnen het programma Modernisering
Gevangeniswezen het project Detentie en Re-integratie van start is gegaan. Doel is gedetineerden zo dicht als mogelijk bij de plaats van vestiging (na detentie) onder te brengen. Ook hier is van belang dat klager geen vestigingsplaats na detentie
heeft;
daarom is er geen aanleiding om hem in de regio Rotterdam te plaatsen. De capaciteit aldaar is nauwelijks toereikend voor gedetineerden die wel regionaal geplaatst moeten worden. Om die reden is besloten hem buiten zijn regio te plaatsen.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager bezoek ontvangt
van familie en vrienden, die allen in de regio Rotterdam wonen. Klager woonde – zo valt uit de justitiële inlichtingensystemen af te leiden – voorafgaand aan zijn detentie met name in Rotterdam. Gelet daarop en op het belang van deelname van klager aan
(bijvoorbeeld) het project Detentie en Re-integratie, had het juist op de weg van de selectiefunctionaris gelegen om navraag te doen naar een eventuele voorgenomen vestigingsplaats van klager na detentie en had hij niet mogen volstaan met de opmerking
dat geen vestigingsplaats bekend was. Nu hij dat niet heeft gedaan, moet worden geoordeeld dat de bestreden beslissing, te meer nu de directeur van de p.i. Lelystad klagers verzoek heeft ondersteund, onvoldoende zorgvuldig is voorbereid. Derhalve dient
de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen
aanleiding om klager een tegemoetkoming toe te kennen.
De beroepscommissie merkt nog op dat door en namens klager is verklaard dat klager geen bezwaar heeft tegen plaatsing op een wachtlijst voor een van de inrichtingen in de regio Rotterdam.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen,voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 januari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven