nummer: 13/3270/GA
betreft: [klager] datum: 30 december 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 12 september 2013 van de beklagcommissie bij het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Scheveningen, betreffende, voor zover in beroep aan de orde, a) de bejegening door personeelsleden (klachten SC 2013/258 en 311),
b) de langs beslisduur ten aanzien van het verstrekken van een ventilator (klacht SC 2013/266), c) het niet optreden van personeelsleden tegen geluidsoverlast veroorzaakt door een medegedetineerde (klachten SC 2013/269 en 307), d) het door de directeur
overnemen van onjuiste gegevens in klagers penitentiair dossier (klacht SC 2013/271), e) het niet ontvangen van de reactie namens de directeur op een schorsingsverzoek van klager (klacht SC 2013/287), f) het afpersen van een medegedetineerde door een
andere medegedetineerde (klacht SC 2013/305) en g) het nemen van foto’s van klager door een afdelingshoofd tijdens een barbecue (klacht SC 2013/306),
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in de klachten als genoemd onder a, d en f. Zij heeft de klachten als genoemd onder c, e en g ongegrond verklaard. Het beklag als genoemd onder b is door de beklagcommissie gegrond verklaard
en
aan klager is een tegemoetkoming van € 5,= toegekend. Dit alles op de gronden als in de aangehechte uitspraak vermeld.
De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemd PPC in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie ten aanzien van de klachten als genoemd onder a tot en met f niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal ten aanzien van die klachten
ongegrond worden verklaard. Het beklag onder g betreft feitelijk handelen door een medewerker van de inrichting en geen klager betreffende door of namens de directeur genomen beslissing als bedoeld in artikel 60 Pbw. De beslissing waarvan beroep zal op
dat punt worden vernietigd en klager zal in die klacht alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard.
2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de klachten als vermeld onder a tot en met f ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van de klacht als genoemd onder g en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van
mr. T. Nauta, secretaris, op 30 december 2013
secretaris voorzitter