Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0684/GA, 11 juli 2002, beroep
Uitspraakdatum:11-07-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/684/GA

betreft: [klager] datum: 11 juli 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 27 maart 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A. Ester,namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 4 februari 2002 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer te Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 juni 2002, gehouden in voormelde locatie, zijn gehoord klager en mevrouw[...], toegevoegd directielid bij deze locatie. Klagers raadsman, mr. A. Ester, heeft schriftelijk te kennen gegevenverhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, wegens het op cel hebben van een namaakpistool van klei dat klager tijdens de activiteit crea heeft gemaakt en
b. het verzoek van de directeur aan de selectiefunctionaris tot overplaatsing van klager naar een andere inrichting.

De beklagcommissie heeft, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven, het beklag op onderdeel a. ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in onderdeel b. van zijn beklag.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ik heb er ongeveer twee tot drie weken over gedaan om het neppistool van klei te maken. In die tijd ben ik twee of drie keer bij de crea geweest. De leiding van de crea heeft ook gezien dat ik hiermee bezig was en maakte er zelfsgeintjes over. De leiding zei dat ik het maar mee moest nemen naar mijn cel, omdat het nog een beetje nat was.
Het lag in mijn cel op mijn bureau als een soort pronkstuk.
Niet alleen ik, maar ook een andere gedetineerde heeft een neppistool van klei gemaakt.
Een disciplinaire straf van veertien dagen strafcel is te zwaar. Bovendien zijn de bewaarders die erbij waren niet gehoord, omdat die op het moment van rapportafhandeling niet in de inrichting waren.
Ik ben na negen dagen overgeplaatst naar een andere inrichting.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt nader toegelicht.
In de stukken is niet terug te vinden dat klager toestemming zou hebben gehad om het neppistool mee naar zijn cel te nemen. Het klopt wel dat hij het voorwerp onder de ogen van verschillende personeelsleden heeft gemaakt. Deinrichting steekt dan ook de hand in eigen boezem en heeft naar aanleiding van het voorval vijf personeelsleden van de crea hierop aangesproken en ten aanzien van hen interne maatregelen genomen.
Klager heeft de orde en de veiligheid in het geding gebracht. Er is bij de strafmaat rekening gehouden met het feit dat hij het voorwerp onder de ogen van personeelsleden heeft gemaakt. Hij heeft namelijk veertien dagen strafcelgekregen en is niet overgeplaatst naar een landelijke afzonderingsafdeling.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a. van het beroep wordt het volgende overwogen.
De directeur heeft ter zitting erkend dat meerdere personeelsleden hebben gezien dat klager gedurende een langere periode het neppistool aan het maken was tijdens de activiteit crea en dat klager pontificaal met het voorwerprondliep in de inrichting. Het is dan ook aannemelijk dat het personeel wist dat klager het voorwerp mee naar zijn cel nam. Bovendien is door de directeur niet ontkend dat klager van het personeel toestemming had gekregen om hetvoorwerp mee naar zijn cel te nemen.
De beroepscommissie is gelet op het voorgaande van oordeel dat klager kon menen dat het hem toegestaan was het door hem, tijdens de activiteit crea, gemaakte neppistool mee te nemen naar zijn cel. Zij is, het voorgaande in samenhangen onderling verband bezien, van oordeel dat de beslissing van de directeur onredelijk en onbillijk moet worden geacht en verklaart het beklag op dit onderdeel alsnog gegrond. Zij zal klager een tegemoetkoming toekennen van € 90,=.

Met betrekking tot onderdeel b. van het beroep komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond wordenverklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart onderdeel a. van het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 90,=.
Zij verklaart het beroep op onderdeel b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, secretaris, op 11 juli 2002

secretaris voorzitter

Naar boven