Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3294/GB, 30 december 2013, beroep
Uitspraakdatum:30-12-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/3294/GB

Betreft: [klager] datum: 30 december 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 september 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Groot Bankenbosch te Veenhuizen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 22 januari 2013 in Nederland gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel. Op 17 september 2013 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Esserheem te Veenhuizen, waar een
regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager meent dat de politie niet negatief kan zijn ten aanzien van zijn verlofadres. Volgens klagers case-manager van de p.i. Ter Apel zijn er bedreigingen geuit. Klager weet echter niet van wie deze bedreigingen afkomstig zijn en wanneer deze
bedreigingen zijn geuit. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft negatief geadviseerd op klagers verzoek, maar volgens klager hoeft het OM niet om advies gevraagd te worden. Klager heeft aangegeven de laatste zes maanden van zijn detentie graag in de zeer
beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Fleddervoort te Veenhuizen te willen verblijven. Klager heeft geen verzoek ingediend voor plaatsing in de b.b.i. van de locatie Groot Bankenbosch, dit heeft klagers case-manager van de p.i. Ter
Apel op eigen initiatief gedaan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Uit het selectieadvies van 27 september 2013 van de p.i. Ter Apel blijkt dat klager een verzoek tot plaatsing in de b.b.i. van de locatie Groot Bankenbosch heeft ingediend. De politie en het OM hebben negatief geadviseerd op klagers verzoek omdat bij
het OM het vermoeden bestaat dat klager zich zal proberen te onttrekken aan zijn detentie. Bovendien is er een recidiverisico aanwezig en bestaat de kans dat het verlof niet ongestoord zal verlopen wegens ernstige spanningen in de woon- en levenssfeer
van de te bezoeken personen welke verblijven op het, door klager opgegeven, verlofadres. Klager heeft, ten aanzien van deze en andere personen, waaronder zijn ex-vriendin, in het verleden bedreigingen geuit. Klager is onbetrouwbaar gebleken in het
nakomen van afspraken.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) komen voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager
onbetrouwbaar is gebleken in het nakomen van afspraken. Klager heeft zich twee maal eerder, van 2 augustus 2005 tot 6 november 2008 en van 9 november 2008 tot 25 november 2008, onttrokken aan zijn detentie. Daarnaast kan het verlof zorgen voor ernstige
spanningen in de woon- en levenssfeer van de te bezoeken personen welke verblijven op het door klager opgegeven verlofadres. Er is geen eenduidig oordeel over het verlofadres van klager en in de stukken is sprake van bedreigingen door klager in het
verleden van de te bezoeken personen. Gelet op het vorenstaande voldoet klager niet aan de objectieve eis zoals neergelegd in artikel 3, eerste lid, onder a, van de Regeling. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten overvloede merkt de beroepscommissie op dat klager in zijn beroepschrift heeft aangegeven geen verzoek te hebben ingediend tot plaatsing in de b.b.i. van de locatie Groot Bankenbosch. Klager heeft aangegeven de laatste zes maanden van zijn detentie
graag in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Fleddervoort te willen verblijven.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 30 december 2013

secretaris voorzitter

Naar boven