Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3378/GB, 30 december 2013, beroep
Uitspraakdatum:30-12-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/3378/GB

Betreft: [klager] datum: 30 december 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Y.W.G. Verschuren, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 september 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Alphen aan den Rijn afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 23 juli 2013 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager wenst dichter bij zijn familie te verblijven zodat zij klager gemakkelijker kunnen bezoeken. Klager heeft hier een zwaarwegend belang bij en dit belang mag niet ondergeschikt worden geacht aan het belang om klager in de buurt van de rechtbank
Rotterdam, waar klagers zaak behandeld wordt, in detentie te laten verblijven. Gelet op de mogelijkheden van transport ontbreekt de noodzaak om klager in de omgeving van de rechtbank Rotterdam te laten verblijven. Bovendien verblijven medeverdachten in
klagers strafzaak in andere inrichtingen, waaronder het h.v.b. van de locatie Torentijd te Middelburg en het h.v.b. van de p.i. Grave. Klagers vrouw zorgt alleen voor de kinderen en is druk bezig met het behouden van het normale ritme. Na school hebben
de kinderen ook andere verplichtingen, waardoor zijn vrouw beperkt is in haar bezoekmogelijkheden aan klager. Gelet op het feit dat klagers oudste zoon kampt met meerdere onverwerkte psychische trauma’s waar hij momenteel veel psychische klachten van
ondervindt, is regelmatig contact tussen de gezinsleden van groot belang. Vanuit de inrichting kan klager lastig bijdragen aan het herstel van zijn zoon, welke momenteel hard achterruit gaat en zichzelf iets aan wil doen. Meer of betere
bezoekmogelijkheden zijn hierdoor noodzakelijk geworden. Een overplaatsing naar het h.v.b. van de p.i. Alphen aan den Rijn kan dit, gelet op de gunstigere bezoektijden en de kortere reisafstand, bewerkstelligen. Klager en zijn vrouw hebben een duurzame
relatie. Ondanks dat klager een periode niet in de GBA stond ingeschreven, wonen klager, zijn vrouw en kinderen op hetzelfde adres. Klager is op 31 oktober 2013 aangevallen door een medegedetineerde en heeft hierbij letsel opgelopen. Klager voelt zich
bedreigd in het h.v.b. van de p.i. Krimpen aan den IJssel en wil zijn verdere detentie in rust en zonder incidenten volbrengen. Klager heeft aangegeven ook naar het h.v.b. van de locatie De Schie te Rotterdam overgeplaatst te willen worden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Gelet op klagers allergieën vindt klager een overplaatsing naar het h.v.b. Alphen aan den Rijn een betere optie dan een overplaatsing naar het h.v.b. van de locatie Zoetermeer, omdat in het h.v.b. Alphen aan den Rijn een douche in de cel aanwezig is.
Een overplaatsing naar het h.v.b. van de locatie Zoetermeer ligt, gelet op de woonplaats van klagers vrouw, meer voor de hand. De medische dient van het h.v.b. van de p.i. Krimpen aan den IJssel ondersteunt het verzoek van een douche op klagers cel
echter niet, waardoor er geen medische noodzaak is tot overplaatsing naar het h.v.b. Alphen aan den Rijn. De directeur van het h.v.b. van de p.i. Krimpen aan den IJssel heeft negatief geadviseerd op klagers verzoek tot overplaatsing naar het h.v.b.
Alphen aan den Rijn. Klager is preventief gehecht en dient zo dicht mogelijk in de buurt van het parket van insluiting te verblijven. Het is niet aangetoond dat klager en zijn vrouw een duurzame relatie hebben, aangezien klager niet beschikt over een
GBA-adres. Klager is hier zelf verantwoordelijk voor. Klager blijft niet verstoken van bezoek van zijn zoon.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat preventief gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Bij aanwezigheid van bijzondere
omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekproblemen kan niet als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van
detentie en bovendien blijkt dat klager niet verstoken blijft van bezoek. Klager ontvangt bezoek van zijn zoon, waardoor het contact tussen vader en zoon behouden blijft. Klager stelt op 31 oktober 2013 mishandeld te zijn in het h.v.b. van de p.i.
Krimpen aan den IJssel maar heeft dit onvoldoende feitelijk onderbouwd. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 30 december 2013

secretaris voorzitter

Naar boven