nummer: 13/3068/GM
betreft: [klager] datum: 19 december 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het PPC van de penitentiaire inrichting (p.i.) Haaglanden,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 4 september 2013 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Klager en de inrichtingsarts zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 26 november 2013, gehouden in de p.i. Vught, te worden gehoord. Klager heeft schriftelijk bericht niet ter zitting zullen verschijnen. De inrichtingsarts verbonden
aan het PPC van de p.i. hebben heeft schriftelijk bericht verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 27 en 28 juni 2013 en 29 juli 2013, betreft:
a. de weigering om in het medisch dossier te vermelden dat klager te weinig vet heeft en het daardoor altijd koud heeft;
b. de weigering aan klager dieetvoeding te verstrekken in verband met zijn diabetes;
c. de weigering om klager arbeidsongeschikt te verklaren in verband met zijn diabetes.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. In het medisch dossier is niet vermeld dat klager te weinig vet heeft. Zijn BMI bedraagt 18.2 en niet 25.6. Klager heeft 20 jaar in Miami gewoond en wil in zijn dossier vermeld zien dat hij het koud heeft
om gemakkelijker een extra deken te kunnen vragen. In de inrichting worden wel dieetmaaltijden aangeboden. De folder met dieettips is voor personen buiten de inrichting. In de inrichting zijn gedetineerden gebonden aan de aangeboden maaltijden. De
standaardmaaltijden zijn slecht en voldoen niet voor een diabetespatiënt. Klager wil hier ook voor in aanmerking komen. Klager is vanuit het JMC geplaatst in het PPC omdat hij te ziek zou zijn voor een regulier regime. De weigering klager
arbeidsongeschikt te verklaren staat dus haaks op de feitelijke situatie.
De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Op 12 augustus 2013 is een notitie in het medisch dossier opgenomen waarin staat dat klager het koud heeft. Klager heeft op 25 en 27 juni 2013 een diabetesdieet van de keuken ontvangen, maar
vond deze niet lekker. Bovendien drinkt klager onbeperkt cola en jus d’orange. Een diabetesdieet is dan niet zinvol. Klager weigerde op het spreekuur zijn verhaal te doen en mee te werken aan diagnostiek en behandeling. Klager is gewezen op de gevaren
van een langdurig, onbehandelde bloedsuiker en er is consult aangevraagd om klagers handelingsbekwaamheid te beoordelen.
3. De beoordeling
a.
Uit het medisch dossier blijkt dat klager tijdens de intake op 18 juni 2013 een lengte had van 179 cm en 82 kg woog. Dit betekent dat klager een BMI had van 25,6. De normaalwaarden voor de BMI liggen tussen de 18,50 en 24,99. Klager had dus geen te
lage
BMI. Verder is de bij klager berekende BMI naar het oordeel van de beroepscommissie niet zo afwijkend dat er aanleiding bestaat om hier melding van te maken in het medisch dossier. Ook anderszins is uit de stukken niet kunnen blijken dat de
inrichtingsarts in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm heeft gehandeld. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.
b.
De beroepscommissie merkt op dat een speciaal diabetesdieet niet meer bestaat, anders dan het advies gezonde en gevarieerde voeding te eten. Het feit dat aan een medegedetineerde wel dieetvoeding is verstrekt, maakt het handelen van de inrichtingsarts
in het geval van klager niet meteen onzorgvuldig. Bovendien blijkt uit het medisch dossier dat klager onbeperkt cola en jus d’orange drinkt. De beroepscommissie onderschrijft het standpunt van de inrichtingsarts dat een dieet in dat geval weinig zinvol
is. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.
c.
De beroepscommissie stelt voorop dat arbeid in de inrichting een andere functie en karakter heeft dan arbeid in de vrije maatschappij. Arbeid dient (mede) om de gedetineerde een zinvolle dagbesteding te geven. Afhankelijk van de aard van de
werkzaamheden die in de inrichting kunnen worden verricht, dient de inrichtingsarts een zelfstandige afweging te maken. De beroepscommissie is op grond van de stukken, waaronder het medisch dossier, van oordeel dat er geen medische redenen zijn om
klager niet te laten deelnemen aan de arbeid. In ieder geval levert diabetes geen zelfstandige reden op om klager arbeidsongeschikt te verklaren. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, prof. dr. W.J. Schudel en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 19 december 2013
secretaris voorzitter