Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3256/GB, 10 december 2013, beroep
Uitspraakdatum:10-12-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/3256/GB

Betreft: [klager] datum: 10 december 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Steenbrink, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 september 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Arnhem of de gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 2 juli 2013 gedetineerd. Hij verblijft in de p.i. Lelystad.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers bezoek is afkomstig uit de provincie Gelderland en in verband met hun werk is het voor klagers bezoek lastig om klager te bezoeken. Sinds 2 juli 2013 heeft klager slechts twee keer bezoek ontvangen. Klager heeft nog een lang strafrestant en
zijn
detentie wordt op deze manier nodeloos verzwaard. Daarnaast loopt tegen klager nog een vervolging in twee zaken. In beide zaken is de politie voornemens om klager te horen en de vervolging vindt waarschijnlijk plaats voor de rechtbank Gelderland. Voor
klager is het belastend om ver van de behandelende instanties vandaan te zitten. Ook voor klagers advocaat en de politie is dit een tijdrovende bezigheid. In de provincie Gelderland is voldoende capaciteit beschikbaar. Ten slotte is klager voornemens
zich na zijn detentie te vestigen in Arnhem en kan hij in deze omgeving beter werken aan zijn programma Terugdringen Recidive.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is niet verstoken van bezoek in de p.i. Lelystad. De enkele reden dat het voor klagers bezoek eenvoudiger is om klager te bezoeken in de p.i. Arnhem of de p.i. Zutphen vormt geen reden voor overplaatsing. Een detentiesituatie kan met zich mee
brengen dat het onderhouden van contacten wordt bemoeilijkt. Slechts in uitzonderingsgevallen kan van het plaatsingsbeleid worden afgeweken. Beroep op een uitzondering dient onderbouwd te worden door een verklaring van een deskundige, bijvoorbeeld de
reclassering of de medisch adviseur.

4. De beoordeling
Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen grond voor overplaatsing. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekproblemen kan niet als een bijzondere omstandigheid worden
aangemerkt nu deze omstandigheden onvoldoende feitelijk onderbouwd zijn. Bovendien blijft klager niet verstoken van bezoek. De eventuele vervolging in twee andere zaken is onvoldoende concreet en evenmin is hier voorlopige hechtenis voor bevolen. Gelet
op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 10 december 2013

secretaris voorzitter

Naar boven