Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1635/GA, 7 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:07-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1635/GA

betreft: [klager] datum: 7 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Westlinge te Heerhugowaard,

gericht tegen een uitspraak van 19 april 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juli 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Westlinge, [...] en de juridisch medewerker bij voormelde inrichting,
[...], gehoord.
Klager heeft bij brief van 1 juli 2013 aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel en inkorting voor de helft van het eerstvolgende verlof, wegens een positieve uitslag van een op 7 januari 2013 afgenomen urinecontrole
op het gebruik van softdrugs.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het beleid dat in de locatie Westlinge wordt gevoerd, wordt in inrichtingen in het hele land gevoerd. Het vaststellen van
bijgebruik gebeurt met behulp van de THC-kreatinine ratio. Door het laboratorium “Diagnostiek voor U” wordt daarbij gebruikgemaakt van een halfwaardetijd van THC van 36 uur. De berekening op basis van de THC-kreatinine ratio is preciezer dan de
THC-waarde en is in het voordeel van de gedetineerde. De beroepscommissie heeft in haar uitspraak van 12 april 2013 met kenmerk 13/0228/GA geoordeeld dat dit een geëigende manier is om bijgebruik vast te stellen. Verder geeft artikel 5, eerste lid, van
de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen (de Regeling) duidelijk aan dat overleg plaatsvindt tussen het laboratorium en de inrichting indien er vragen bestaan omtrent de uitslag van het onderzoek. Het is vaste jurisprudentie van de
beroepscommissie dat de uitleg van het laboratorium daarbij maatgevend is. Dit biedt ook rechtszekerheid aan gedetineerden. In diens uitspraak stelt de beklagrechter dat het beleid in de locatie Westlinge afwijkt van wat staat in het beleidsstuk
Drugsontmoedigingsbeleid in penitentiaire inrichtingen, van 1 oktober 2008 (verder: het Drugsontmoedigingsbeleid), maar volgens de directeur voert hij geen structureel ander beleid dan als vermeld in het Drugsontmoedigingsbeleid. Dit beleid is erop
gericht de beschikbaarheid van drugs in inrichtingen zoveel mogelijk te beperken en bij overtredingen scherp en consequent te sanctioneren. Het kunnen vaststellen van het gebruik van drugs door middel van urinecontroles is daarbij essentieel. Naast het
testen van gebruik op deze gedragsbeïnvloedende middelen, is ook het kunnen vaststellen van bijgebruik belangrijk. Dit gebeurt door vaststelling van de THC-kreatinine ratio. Volgens de directeur voert hij een eerlijk en consequent beleid, waarbij het
ontmoedigen van drugs prevaleert. Het Drugsontmoedigingsbeleid dateert uit 2008. De inzichten en ontwikkelingen voor het vaststellen van (bij)gebruik zijn inmiddels uitgebreid en verfijnd en er is sprake van een voortschrijdend inzicht. De
beroepscommissie heeft in haar uitspraken meerdere keren verwezen naar het gevoerde beleid, zodat de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid zijn gewaarborgd.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De locatie Westlinge laat, evenals de andere penitentiaire inrichtingen, de in het kader van urinecontroles afgenomen urinemonsters onderzoeken door het laboratorium ‘Diagnostiek voor U’. Aan de in het dossier voorhanden informatie ontleent de
beroepscommissie dat door ‘Diagnostiek voor U’ als afkapwaarde wordt gehanteerd een THC-waarde van 50 ng/ml. Een THC-waarde boven de 50 ng/ml kan duiden op (bij)gebruik van cannabis. Indien uit de uitslag van een urinecontrole blijkt dat een
gedetineerde een THC-waarde heeft die hoger is dan de afkapwaarde van THC, betekent dit echter niet automatisch dat de gedetineerde softdrugs heeft (bij)gebruikt. Voor de beoordeling of er sprake is geweest van (bij)gebruik sinds het moment waarop de
vorige urinecontrole is afgenomen, dient te worden gekeken naar de verhouding tussen de THC-waarde en de kreatininewaarde (de THC-kreatinine ratio). Voor berekeningen over bijgebruik van softdrugs wordt door ‘Diagnostiek voor U’ gebruikgemaakt van een
halfwaardetijd van THC van 36 uur. Dit betekent dat na elke 36 uur de THC-kreatinineratio moet zijn gehalveerd.

Bij een urinecontrole op 3 december 2012 had klager een score van 2139 ng/ml op cannabinoïden en een THC-kreatinineratio van 205. Klager had bij een op 7 januari 2013 afgenomen urinecontrole een score van 100 ng/ml op cannabinoïden bij een
THC-kreatinineratio van 6.3. De directeur heeft klager hierop disciplinair gestraft. Vervolgens heeft de penitentiaire inrichting het laboratorium op grond van artikel 5 van de Regeling gevraagd om een toelichting op de resultaten van het
urineonderzoek. Het laboratorium heeft op 22 januari 2013 onder meer geschreven dat, in aanmerking genomen de halfwaardetijd van de THC-kreatinine ratio, de waarde bij klager op 7 januari 2013 niet meer te berekenen had mogen zijn. De gevonden ratio
van
6.3 is volgens het laboratorium te hoog en duidt op (bij)gebruik.

Naar het oordeel van de beroepscommissie staat niet ter discussie dat klager voorafgaand aan de urinecontrole van 7 januari 2013 en ná de urinecontrole van 3 december 2012 cannabis heeft gebruikt. Al ontkent hij dit, de resultaten van het
laboratoriumonderzoek zijn slechts voor één uitleg vatbaar. Ter discussie staat evenwel of de directeur in redelijkheid heeft kunnen beslissen klager naar aanleiding van genoemd resultaat disciplinair te straffen. Vast staat dat de controle op
(bij)gebruik aan de hand van de THC-kreatinine ratio praktijk is. Het is vaste rechtspraak dat wanneer het laboratorium aan de hand van die ratio (bij)gebruik constateert, dit (bij)gebruik door de directeur disciplinair bestraft kan worden. Die vaste
rechtspraak is voor een ieder openbaar en toegankelijk. Een eventueel beroep op het vertrouwensbeginsel dient te falen, omdat klager geacht wordt die rechtspraak te kennen.

Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur niet in strijd is met de wet en evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard, de uitspraak van
de
beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie beveelt aan de tekst van het inmiddels op onderdelen verouderde Drugsontmoedigingsbeleid aan te passen aan de huidige praktijk, opdat in de toekomst eventuele misverstanden kunnen worden voorkomen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 7 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven