Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3080/GB, 10 december 2013, beroep
Uitspraakdatum:10-12-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/3080/GB

Betreft: [klager] datum: 10 december 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J. Lieftink, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 september 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 5 december 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De politie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van beide, door klager opgegeven, verblijfadressen wegens een vermeend gevaar voor de slachtoffers van de overvallen waarvoor klager is veroordeeld. In maart 2011 heeft klager tijdens zijn deelname aan
het p.p. op een adres in dezelfde wijk verbleven. Tijdens het begin van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) met voorwaarden heeft klager eveneens op een adres in dezelfde wijk verbleven. Het vermeende gevaar voor de slachtoffers kan geen
reden zijn om negatief te adviseren ten aanzien van beide opgegeven verblijfadressen. De opgegeven verblijfadressen betreffen klagers woonadres en het woonadres van klagers vriendin. Na zijn detentie zal klager regelmatig op beide adressen verblijven.
Klagers einddatum van zijn detentie komt in zicht en hij wil zich goed voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij. Zijn belang bij een goede terugkeer in de maatschappij en een juiste manier van resocialiseren dient te prevaleren boven de
afwijzing van de opgegeven verblijfadressen. Klager is bereid een derde verblijfadres, het adres van familie, op te geven.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Op klagers beide opgegeven verblijfadressen is negatief geadviseerd door de politie. Klager heeft tijdens zijn deelname aan het p.p. met elektronisch toezicht
in 2011 verbleven op één van de opgegeven verblijfadressen. Op 28 december 2011 is klagers v.i. met voorwaarden ingegaan. Zijn v.i. met voorwaarden is voortijdig beëindigd en is per 5 december 2012 herroepen, omdat klager zich op 1 mei 2012 heeft
onttrokken aan het reclasseringstoezicht door zijn enkelband door te knippen. Gelet op het feit dat klager zich tijdens zijn v.i. met voorwaarden niet aan de gestelde voorwaarden heeft gehouden, is er geen vertrouwen in het feit dat klager, zonder
elektronisch toezicht en zonder voorwaarden, wel om kan gaan met de aan hem te verlenen vrijheden.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Pm zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Daarbij wordt met name in aanmerking genomen
dat
klager zich tijdens zijn eerdere v.i. met voorwaarden in mei 2012 heeft onttrokken aan het reclasseringstoezicht door zijn enkelband door te knippen. Hiermee heeft klager laten zien zich niet te houden aan de gestelde voorwaarden waardoor er geen
vertrouwen bestaat in een goede afloop van klagers deelname aan een p.p. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 10 december 2013

secretaris voorzitter

Naar boven