Nummer : 13/3726/STA
Betreft : [klager] datum: 15 november 2013
De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door [...], namens
[...], verder verzoekster te noemen, verblijvende in FPC Veldzicht te Balkbrug, verder de inrichting te noemen.
Verzoekster vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting van 31 oktober 2013, inhoudende een
aanzegging tot het gaan toepassen van een dwangbehandeling als bedoeld in artikel 16b, onder b, Bvt (b-dwangbehandeling).
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 14 november 2013 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van voornoemde inrichting van 15 november 2013.
1. De standpunten
Verzoekster heeft haar verzoek als volgt toegelicht.
Haar raadsman heeft op 11 november 2013 een brief van 6 november 2013 van het hoofd van de inrichting ontvangen. Daarin wordt hem gemeld dat op 31 oktober 2013 is besloten om een gedwongen geneeskundige handeling bij verzoekster te verrichten. Naar het
oordeel van de behandelend psychiater G. is die behandeling volstrekt noodzakelijk. Volgens deze psychiater en volgens het oordeel van een externe psychiater is verzoekster niet wilsbekwaam. De raadsman van verzoekster beschikt niet over de betreffende
rapportages. Verzoekster is van mening dat zij als handelingsbekwaam moet worden beschouwd en dat er geen enkele reden is haar een dwangbehandeling op te leggen. Nu de conclusies van de betreffende psychiaters niet zijn bijgevoegd, is onvoldoende met
zekerheid vast te stellen dat de betreffende dwangbehandeling volstrekt noodzakelijk is.
Uit de inlichtingen van het hoofd van de inrichting komt het volgende naar voren.
Naar de mening van de behandelend psychiater en een onafhankelijke psychiater is verzoekster niet wilsbekwaam voor wat betreft de behandeling van haar paranoïde schizofrenie en diabetes mellitus. Verzoekster ontkent die ziekten te hebben. Deze
ontkenning heeft volgens de behandelend psychiater de kracht van een waan. Volgens de psychiaters is het noodzakelijk dat deze ziekten bij weigering van behandeling door verzoekster onder dwang worden behandeld. Wanneer de diabetes niet goed wordt
behandeld is het mogelijk dat zij aan directe gevolgen hiervan kan overlijden door dehydratatie en keto-acidose, dan wel dat zij aan bekende complicaties van diabetes zal lijden met als gevolg op termijn grote kans op blindheid, uremie, grote
infarcten,
multipele kleine infarcten en daardoor ernstig geïnvalideerd kan worden. In gesprekken met de huisarts heeft verzoekster geen ziekte-inzicht en weigert zij aan onderzoek en controles mee te werken. Op 28 oktober 2013 is verzoekster opgenomen op de
intensive care afdeling van het Röpcke-Zweers ziekenhuis vanwege problemen aan haar luchtwegen en ontregelde diabetes mellitus. Zij is daar volgens de WGBO onvrijwillig behandeld vanwege een ernstige levensgevaarlijke situatie. Op 1 november 2013 is
zij
opgenomen in het Justitieel Medisch Centrum (JMC) voor een vervolgbehandeling. Op 14 november 2013 is zij teruggekeerd in de inrichting.
Op 31 oktober 2013 is besloten verzoekster aan te zeggen dat onder dwang vier maal per dag de bloedwaarden van verzoekster worden gecontroleerd en dat haar vervolgens, indien de bloedwaarden dat vereisen, onder dwang insuline wordt toegediend.
Verzoekster brengt haar leven ernstig in gevaar door het weigeren van antidiabetica en de bloedcontroles. Het is van belang de ingezette behandeling voor te zetten om te voorkomen dat zij psychisch en somatisch nog zieker (levensbedreigend hetgeen nu
al
twee keer is voorgekomen) wordt en verder zou kunnen ontregelen. Hiermee worden haar belangen naar het oordeel van de inrichting het meest gediend.
De b-dwangbehandeling is opgenomen in een nieuw behandelplan dat zou worden besproken voor 12 november 2013. Vanwege de opname van verzoekster in het JMC is de behandelplanbespreking verzet naar 11 december 2013. In het vorige behandelplan was wel de
dwangbehandeling ex artikel 26 Bvt opgenomen. De b-dwangbehandeling is pas mogelijk geworden vanaf 1 juli 2013.
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van een beslissing van het hoofd van de inrichting slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de
orde is daarom slechts de vraag of de bestreden beslissing in strijd is met de wet dan wel zodanig onredelijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van die beslissing van het hoofd van de inrichting.
Dienaangaande overweegt de voorzitter het volgende.
Volgens de inrichting is sprake van een b-dwangbehandeling als bedoeld in artikel 16b, onder b, Bvt.
Op grond van dit artikel kan het hoofd van de inrichting beslissen tot het toepassen van een zogenaamde b-dwangbehandeling, indien dit naar het oordeel van een arts, die doorgaans de behandelend psychiater zal zijn, volstrekt noodzakelijk is om het
gevaar dat de stoornis van de geestvermogens de verpleegde binnen de inrichting doet veroorzaken af te wenden.
Vast staat dat de bestreden beslissing is genomen door het hoofd van de inrichting, omdat de behandelend psychiater van oordeel is dat onder dwang de bloedwaarden van verzoekster gecontroleerd moeten worden en, indien noodzakelijk ter vermijding van
acuut gevaar voor de gezondheid van verzoekster, onder dwang insuline moet worden toegediend. Een onafhankelijk psychiater H. heeft op verzoek van verzoeksters raadsman op 17 mei 2013 bij wijze van second opinion verzoekster onderzocht op de noodzaak
van gebruik van medicatie en deze kwam met betrekking tot het bepalen van de bloedwaarden en de toediening van insuline tot dezelfde conclusie.
Duidelijk is beschreven dat naar het oordeel van de behandelend psychiater het starten van een b-dwangbehandeling volstrekt noodzakelijk is om bestaand acuut dreigend gevaar voor de gezondheid van verzoekster af te wenden door haar weigering haar
bloedwaarden te laten controleren en indien nodig insuline toe te dienen. Verzoekster weigert deze handelingen vanuit haar paranoïde schizofrenie en verblijft al langere tijd op haar kamer. Er lijkt geen ander alternatief mogelijk te zijn, mede ook
gezien de omstandigheid dat verzoekster al twee maal vanwege een levensbedreigende situatie in het ziekenhuis moest worden opgenomen door haar weigering haar bloedwaarden te laten bepalen en de voor haar gezondheid noodzakelijke insuline te gebruiken.
De voorzitter begrijpt dat de b-dwangbehandeling is opgenomen in een nieuw conceptbehandelplan, dat op 11 december 2013 zal worden besproken. De voorzitter gaat er - gezien het wettelijk vereiste dat de b-dwangbehandeling in het behandelplan is
opgenomen - vanuit dat het behandelplan zo spoedig mogelijk zal worden aangepast en dat in de tussentijd aan het nog niet aangepaste behandelplan een aanhangsel wordt gehecht, waarin de spoedige aanpassing en de reden daarvan worden vermeld.
Bij deze stand van zaken en de acuutheid van de b-dwangbehandeling voldoet de beslissing naar het voorlopig oordeel van de voorzitter aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit en zijn er geen redenen voor schorsing van de tenuitvoerlegging
van de beslissing. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Aldus gegeven door mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 15 november 2013.
secretaris voorzitter