Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2912/GB, 9 december 2013, beroep
Uitspraakdatum:09-12-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2912/GB

Betreft: [klager] datum: 9 december 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.R. Koopman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 augustus 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 14 augustus 2012 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere. Op 17 mei 2013 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Nieuwegein, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager betwist het standpunt van de selectiefunctionaris dat hij zowel in de p.i. Almere als in de p.i. Nieuwegein problemen heeft veroorzaakt. Zowel de politie, het Openbaar Ministerie als het
bureau selectie- en detentiebegeleiding van de p.i. Nieuwegein hebben positief geadviseerd op klagers verzoek. Klager beschikt over een goedgekeurd verlofadres.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft in verschillende inrichtingen verbleven en is diverse keren negatief in beeld geweest. In de p.i. Arnhem heeft klager drugs ingevoerd, een vluchtpoging ondernomen en was klager in het bezit van een mobiele telefoon. Klager is toen
overgeplaatst naar de p.i. Almere waar hij positief scoorde bij een urinecontrole. Tevens heeft klager hier contrabande, verstopt in een radio, ingevoerd en contrabande aangenomen tijdens het bezoek. Het was noodzakelijk klager voortdurend aan te
spreken op zijn functioneren bij insluiting op de afdeling en zijn inzet bij de arbeid. Vanuit de p.i. Almere is klager op 17 mei 2013 overgeplaatst naar de p.i. Nieuwegein. In de p.i. Nieuwegein is wederom sprake geweest van het mogelijk aannemen en
verbergen van contrabande. Tijdens het transport naar en het bezoek aan het ziekenhuis op 14 augustus 2013 heeft klager zich ernstig misdragen. Klager wenste niet mee te werken aan een onderzoek en ging verbaal erg tekeer tegen zijn begeleiders.
Voornoemde omstandigheden hebben laten zien dat klager niet om kan gaan met vrijheden.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een
strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager
zich
diverse keren heeft ingelaten met het invoeren en voorhanden hebben van contrabande. Bovendien heeft klager zich tijdens het bezoek aan het ziekenhuis op 14 augustus 2013 ernstig misdragen ten opzichte van zijn begeleiders en het ziekenhuispersoneel.
In
een b.b.i. krijgt klager meer vrijheden. Door voornoemde incidenten en gedragingen heeft klager laten zien niet met vrijheden om te kunnen gaan. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 9 december 2013

secretaris voorzitter

Naar boven