Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3494/SGA, 25 oktober 2013, schorsing
Uitspraakdatum:25-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 13/3494/SGA
Betreft : [klager] datum: 25 oktober 2013

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde p.i. van 23 oktober 2013, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van
opsluiting in een strafcel voor de duur van zeven dagen, ingaande op 22 oktober 2013 om 16.50 uur en eindigende op 29 oktober 2013 om 16.50 uur, wegens betrokkenheid bij een vechtpartij in een cel en het slaan van de belager nadat personeel had
ingegrepen.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 24 oktober 2013 en diens nadere schriftelijke inlichtingen van 25 oktober 2013.
De secretaris van de beklagcommissie bij voormelde p.i. heeft schriftelijk aangegeven dat daar nog geen klacht van verzoeker is ontvangen.

1. Debeoordeling
Uit het verzoek kan worden opgemaakt dat verzoeker op 23 oktober 2013 een klaagschrift heeft ingediend bij de beklagcommissie. Gelet daarop acht de voorzitter vooralsnog voldoende aannemelijk dat er een klaagschrift is ingediend bij de beklagcommissie
en kan verzoeker worden ontvangen in zijn verzoek.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dit het geval.Uit de inlichtingen van de directeur wordt – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – wel voldoende aannemelijk dat verzoeker actief betrokken is
geweest bij een vechtpartij met een medegedetineerde en dat hij zijn belager nog sloeg nadat het personeel reeds had ingegrepen. Nu echter verzoeker in deze zaak niet de agressor was, rechtvaardigt het feit dat verzoeker de betreffende
medegedetineerde
een klap heeft gegeven nadat het personeel had ingegrepen, waarna verzoeker opnieuw werd aangevallen en hij en de andere gedetineerde weer in gevecht raakten,naar het voorlopig oordeel van de voorzitter niet de oplegging van een disciplinaire straf van
zeven dagen strafcel. Het verzoek komt daarom voor toewijzing in aanmerking en de tenuitvoerlegging van onderhavige beslissing zal daarom met onmiddellijke ingang worden geschorst tot het moment dat de beklagcommissie op het beklag zal hebben beslist.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang, tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 25 oktober 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven