Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3009/GA, 2 december 2013, beroep
Uitspraakdatum:02-12-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Huisregels  v

Uitspraak

nummer: 13/3009/GA

betreft: [klager] datum: 2 december 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 augustus 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van genoemde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het in het weekend niet in ontvangst nemen van een televisie door een medewerker van de inrichting.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager heeft diens raadsman toegelicht dat en waarom klager het niet eens is met de uitspraak van de beklagcommissie. De raadsman heeft hiertoe onder meer aangevoerd dat uit de relevante passages uit de door de directeur overgelegde huisregels
van de p.i. Veenhuizen volgt dat slechts invoer van kleding en schoeisel alleen op een doordeweekse dag kan plaatsvinden. Omtrent andere goederen zouden de huisregels geen beperking inhouden met betrekking tot de dag waarop kan worden ingevoerd. Als
zodanig is de weigering om in het weekend een voor klager bestemde televisie in te voeren in strijd met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift, te weten de huisregels.

Door de directeur is daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie.

3. De beoordeling
Ingevolge de huisregels van de p.i. Veenhuizen-Norgerhaven geschiedt het invoeren van goederen via het BAD/Magazijn door middel van een door de gedetineerde ingediend en door de directeur goedgekeurd invoerverzoek. In deze huisregels is voorts een
passage opgenomen inhoudende dat het invoeren van kleding en schoeisel, met inachtneming van de toegestane hoeveelheid in de cel en alleen op een doordeweekse dag, vrij is. In de huisregels staat weliswaar niet expliciet dat de beperking met betrekking
tot de dag van invoer ook geldt voor andere goederen maar dat ligt wel voor de hand nu in het weekend geen badmeester aanwezig is en invoer om die reden niet mogelijk is. Dat de afdeling bad in het weekend onbemand is, wordt door klager niet betwist.
Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat het beklag zich niet richt tegen een jegens de gedetineerde door of namens de directeur genomen beslissing als bedoeld in art. 61, eerste lid, van de Pbw, maar tegen een feitelijke praktijk
die voortvloeit uit een algemene regel.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van
B.A. Bogaars, secretaris, op 2 december 2013
B.A.
secretaris voorzitter

Naar boven