nummer: 13/2410/GA
betreft: [klager] datum: 28 november 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 18 juli 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein, voor zover daartegen beroep is ingesteld,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 11 november 2013, gehouden in de p.i. Nieuwegein, zijn klager en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Nieuwegein, [...], gehoord. Klagers raadsvrouw, mr. E.A. Blok, is niet ter zitting verschenen.
Van het verhandelde ter zitting is een verslag opgemaakt dat aan klager, zijn raadsvrouw en de directeur is verzonden. Klagers raadsvrouw heeft hierop schriftelijk gereageerd. Deze reactie is aan de directeur toegezonden.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van zeven dagen afzondering in een afzonderingscel met ingang van 9 mei 2013, omdat de directeur een tip heeft ontvangen dat klager van plan is te ontvluchten of mogelijk betrokken zal zijn bij een poging tot ontvluchting (NM
2013/364) en
b. de omstandigheid dat klager gedurende de aan hem opgelegde ordemaatregel driemaal een bezoekmoment is misgelopen (NM 2013/392).
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De tips op basis waarvan klager in afzondering is geplaatst, berusten op onjuiste informatie dan wel zijn
onbetrouwbaar.
Klager is na zes dagen teruggeplaatst op de afdeling. Het personeel heeft excuses aan klager aangeboden, omdat uit het onderzoek niets was gebleken. Klager begreep dat de tips van medegedetineerden afkomstig waren die bij hem op de afdeling verbleven.
Het is dan ook opmerkelijk dat hij weer op dezelfde afdeling is teruggeplaatst. Er zijn geen wapens op zijn cel aangetroffen. Ook is het opmerkelijk dat hij pas tweeënhalve maand later is overgeplaatst naar een andere inrichting. Klager kan begrijpen
dat aan hem een maatregel is opgelegd, maar het hoefde niet op zo’n manier. De maatregel is te ingrijpend. Verder zou klager, volgens één van de tipgevers, over de telefoon hebben gesproken over zijn plannen. Nu alle gesprekken worden afgeluisterd dan
wel opgenomen, is dit eenvoudig te controleren. Uit de stukken blijkt niet dat klager daadwerkelijk een dergelijk telefoongesprek heeft gevoerd, dus blijkbaar klopte de informatie niet. De vraag is dan ook hoe betrouwbaar de tips moeten worden geacht.
De tip als genoemd in het schriftelijk verslag van 9 mei 2013 om 11.00 uur verschilt inhoudelijk erg van de tip genoemd in het verslag van 9 mei 2013 om 16.30 uur. In het eerste verslag wordt gesproken over hulp van buitenaf, zware explosieven en/of
vuurwapens en een wapen waar twee kogels in zouden kunnen. In het tweede verslag wordt gesproken over ontvluchting tijdens een ziekenhuistransport en wordt in het geheel niet over wapens gesproken. Klager heeft gedurende het verblijf in de
afzonderingscel een aantal bezoekmomenten gemist. Bij terugkomst op de afdeling is hem compensatie geboden voor de gemiste bezoekmomenten. Klager verzoekt om toekenning van een tegemoetkoming. In reactie op het verslag van het verhandelde ter zitting
is
namens klager – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat het verwijtbaar is indien telefoongegevens niet zijn gecheckt. Volgens de directeur gaf het GRIP na vijf dagen aan dat zij geen concreet ontvluchtingsplan hebben kunnen waarnemen. Waarom is klager
dan pas op de zesde en niet reeds op de vijfde dag teruggeplaatst op de afdeling?
Door de directeur is – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard. De directeur meent dat klager, naar aanleiding van een aantal tips dat hij zou willen ontvluchten, vijf dagen in de afzonderingscel heeft verbleven. Plaatsing in afzondering was nodig
in
het kader van de veiligheid en ten einde onderzoek door het Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP) te laten doen. Na vijf dagen gaf het GRIP aan dat zij geen concreet ontvluchtingsplan hadden vastgesteld. Klager is vervolgens teruggeplaatst op
de afdeling. Het GRIP heeft wel klagers status verhoogd. De directeur weet niet of klagers telefoongegevens zijn gecheckt. De directeur kan dit niet zomaar doen en het onderzoek werd verricht door het GRIP. De schriftelijke verslagen zijn niet aan
klager medegedeeld. De directeur wilde liever niet dat klager zou communiceren over hetgeen in de verslagen is vermeld.
3. De beoordeling
Ten aanzien van a. overweegt de beroepscommissie als volgt. Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Pbw in samenhang bezien met artikel 23, eerste lid, van de Pbw is de directeur bevoegd een gedetineerde in afzondering te plaatsen indien dit in het
belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting noodzakelijk is dan wel indien dit in het belang van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is.
Klager is in afzondering geplaatst in verband met een melding dat klager van plan zou zijn te ontvluchten dan wel mogelijk betrokken is bij een ontsnappingsplan. Volgens de tipgever zou mogelijk een gewelddadige ontsnapping plaatsvinden, waarbij klager
hulp van buitenaf zou krijgen en waarbij mogelijk gebruikgemaakt zou worden van explosieven en zware vuurwapens. Een tweede melding hield in dat klager van plan zou zijn te ontsnappen gedurende een ziekenhuistransport.
Naar het oordeel van de beroepscommissie vormden bovengenoemde meldingen voor de directeur voldoende aanleiding onderzoek te (laten) doen en in afwachting van de resultaten van dat onderzoek aan klager een ordemaatregel op te leggen. Dat de meldingen
inhoudelijk van elkaar verschillen en dat niet duidelijk is geworden of telefoongegevens zijn gecontroleerd, doet aan het voorgaande niet af.
Hoewel niet duidelijk is geworden of de mededeling van het GRIP nu op de vijfde of de zesde dag heeft plaatsgevonden en of klager nu feitelijk vijf of zes dagen in de afzonderingscel heeft verbleven, acht de beroepscommissie voldoende aannemelijk
geworden dat de directeur de ordemaatregel direct na de mededeling van het GRIP heeft beëindigd. Gelet hierop heeft de ordemaatregel naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook niet langer geduurd dan noodzakelijk was.
Hetgeen in beroep ten aanzien van b. is aangevoerd kan niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagrechter.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 28 november 2013
secretaris voorzitter