Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2543/GA, 28 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:28-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 13/2543/GA

betreft: [klager] datum: 28 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.M.F. Aarts, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 juli 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwgein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 november 2013, gehouden in de p.i. Nieuwegein, zijn klager en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Nieuwegein, [...], gehoord. Klagers raadsvrouw is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens het opsparen van medicatie op cel, het oneigenlijk gebruikmaken van medicatie (snuiven) en het proberen te verhandelen ervan en
de omstandigheid dat klager als gevolg van de (externe tenuitvoerlegging van de) disciplinaire straf het bezoek van zijn moeder heeft misgelopen.

De beklagrechter heeft het beklag voor wat betreft de externe tenuitvoerlegging van de straf gegrond verklaard en geen tegemoetkoming toegekend, en het beklag voor het overige ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak
weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is niet gehoord voordat de disciplinaire straf werd opgelegd. Verder begrijpt hij niet hoe hij medicatie zou
hebben kunnen opsparen als het personeel erbij is als de medicatie wordt verstrekt. De opgelegde straf is echter prima. Het gaat klager er vooral om dat zijn moeder niet op bezoek kon komen. Wegens verbouwing van de strafcellen in de p.i. Nieuwegein
werd de straf ten uitvoer gelegd in de locatie Wolvenplein te Utrecht. Klager mocht in de locatie Wolvenplein geen bezoek ontvangen. Na een zitting bij het gerechtshof werd hij echter onverwacht weer teruggeplaatst naar de p.i. Nieuwegein. Hij had toen
geen tijd meer om zijn moeder hier tijdig over te informeren. Zijn moeder komt maar één keer per twee maanden op bezoek. Ten slotte is klager het er niet mee eens dat aan hem geen tegemoetkoming is toegekend, terwijl het beklag voor wat betreft de
externe tenuitvoerlegging gegrond is verklaard.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De directeur vindt het vervelend dat klagers moeder niet op bezoek kon komen. Er was sprake van een vervelende samenloop van
omstandigheden. De directeur heeft wel aan klager de mogelijkheid geboden op zaterdag bezoek te ontvangen.

3. De beoordeling
Hetgeen is aangevoerd ten aanzien van de oplegging van de disciplinaire straf, kan niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagrechter. Tevens kan de beroepscommissie zich verenigen met de beslissing van de beklagrechter om aan klager geen
tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

Voor zover klager heeft aangevoerd dat hij het bezoek van zijn moeder heeft misgelopen, overweegt de beroepscommissie dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de directeur van de p.i. Nieuwegein aan klager heeft aangeboden
bezoek op zaterdag te ontvangen, zodat naar het oordeel van de beroepscommissie geen sprake is van schending van artikel 38, eerste lid, van de Pbw. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 28 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven