Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3614/SGA, 8 november 2013, schorsing
Uitspraakdatum:08-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 13/3614/SGA
Betreft :[klager] datum: 8 november 2013

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoekster te noemen, verblijvende in de locatie Ter Peel te Sevenum.

Verzoekster vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voornoemde locatie van 30 oktober 2013, inhoudende een disciplinaire straf van opsluiting
in een strafcel voor de duur van 14 dagen vanwege een fysieke aanval op een personeelslid.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 31 oktober 2013 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 5 november 2013.

1. De standpunten van verzoekster en van de directeur
Verzoekster heeft het verzoek schriftelijk toegelicht.

De directeur heeft zijn standpunt ten aanzien van het schorsingsverzoek schriftelijk kenbaar gemaakt.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. Het trekken aan de haren van een personeelslid door een gedetineerde, rechtvaardigt – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - op zich een
sanctie zoals aan verzoekster is opgelegd. Evenwel geldt voor verzoekster dat het incident zich afspeelde op een moment waarop verzoekster voor een ander vergrijp een straf van 14 dagen strafcel uitzat. Door opnieuw verzoekster 14 dagen opsluiting in
een strafcel op te leggen, zou verzoekster in totaal 28 dagen in een strafcel doorbrengen. Gelet op die omstandigheid kan onvoldoende worden uitgesloten dat de beklagcommissie later oordelend de disciplinaire straf als disproportioneel zal beschouwen.
Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris,
op 8 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven