Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3069/GB, 26 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:26-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/3069/GB

Betreft: [klager] datum: 26 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B. van der Werf, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 september 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw, op 1 november 2013 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem ter herselectie te plaatsen in het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Breda ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 1 juli 2010 gedetineerd. Sinds 1 juli 2013 verbleef hij in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Nederhof te Middelburg. Op 27 augustus 2013 is klager ter herselectie geplaatst in het h.v.b van de p.i. Breda.
Op 9 september 2013 is hij geplaatst in de gevangenis van unit 7 van de p.i. Vught, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is gestraft voor het trachten te frauderen bij een urinecontrole en het positief testen op het gebruik van cocaïne. Klager verklaart dat hem in eerste instantie zeven dagen opsluiting in
een strafcel werd opgelegd. Nadat hij aangaf een contra-expertise te willen laten doen, werd hij direct teruggebracht vanuit de strafcel naar zijn eigen verblijfsruimte. Vervolgens werd klager drie dagen later overgeplaatst. Klager ontkent verklaard te
hebben dat hij heeft geprobeerd de urinebuisjes te verwisselen. Klager ontkent te hebben gefraudeerd bij de urinecontrole; hij heeft niet geprobeerd de urinebuisje van de test om te wisselen. Ook verklaart klager geen cocaïne te hebben gebruikt.
Klager geeft aan dat hij nooit eerder een rapport heeft gehad gedurende zijn detentieperiode. Hij heeft nimmer in detentie drugs gebruikt. Voordat klager in detentie werd gesteld heeft hij wel drugs gebruikt, maar dat is reeds lang geleden.

Klagers einddatum is 25 april 2014. Aan hem is verteld dat hij pas vanaf 19 februari 2014 opnieuw in aanmerking kan komen voor doorfasering. Zijn einddatum ligt dan twee maanden verder, die periode zal waarschijnlijk te kort zijn om nog aan een
penitentiair programma (p.p.) deel te kunnen nemen. Dit betekent volgens klager dat hij in de praktijk niet meer zal worden door gefaseerd.

Klagers raadsvrouw heeft betoogd dat de Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen niet juist is nageleefd. Hierover loopt nog een beklagprocedure.
Het is onwaarschijnlijk dat klager, gelet op de datum waarop klager eventueel weer in aanmerking kan komen voor het p.p. en de einddatum van zijn detentie, nog kan deelnemen aan een p.p. Dit is in strijd met het resocialisatiebeginsel. Er zal twee
maanden na de terugplaatsing gekeken moeten worden naar de mogelijkheden van doorfasering voor klager gelet op zijn belangen hierbij. Sinds augustus 2013 is er één verlofaanvraag van klager afgewezen op grond van de gestelde poging tot fraude en het
gestelde cocaïnegebruik door klager.

3.1. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft geprobeerd te frauderen bij een urinecontrole door de urinebuisjes te verwisselen. Door de controleur is opgemerkt dat de urinebuisjes kouder waren dan gebruikelijk en dat de urine een andere kleur had dan de afgenomen urine. In een
gesprek
met klager heeft klager bekend de urinebuisjes verwisseld te hebben. Op 21 augustus 2013 bleek klager positief gescoord te hebben op cocaïne. Door positief te scoren op het gebruik van harddrugs heeft klager de geldende regels in de z.b.b.i. van de
locatie Nederhof overtreden. Klager heeft laten zien niet om te kunnen gaan met de aan hem verleende vrijheden. Uit de nota inzake het Drugsontmoedigingsbeleid blijkt dat het frauderen met de urinebuisjes gelijk wordt gesteld aan het gebruik van
harddrugs en dat het plegen van fraude een strafwaardig delict is. Klagers detentiefasering kan worden opgeschort voor vier maanden. Na deze vier maanden kan klager een nieuw verzoek doen tot deelname aan een detentiefaseringstraject.

4. De beoordeling
4.1. Het h.v.b. van de p.i. Breda is een inrichting voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager
verdacht wordt van het plegen van fraude met urinebuisjes. Daarnaast heeft klager positief gescoord op cocaïne bij een urinecontrole. De beroepscommissie gaat voorbij aan klagers stelling dat de procedure van de urinecontrole niet conform de daaraan
gestelde regels is verlopen, nu hierover een beklagprocedure loopt bij de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op

secretaris voorzitter

Naar boven