Nummer: 13/2764/GB
Betreft: [klager] datum: 26 november 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door[...], namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 20 augustus 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is op 28 oktober 2013 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 9 januari 2013 gedetineerd. Hij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard. Op 2 augustus 2013 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos, waar een regime van
algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
In de b.b.i. van de locatie Westlinge was voor klager een onhoudbare situatie ontstaan. Klager werd door een aantal medegedetineerden verplicht een telefoon van hen af te nemen. Daarnaast werd klager gedwongen om deel te nemen aan het handelen in
drugs.
Ondanks herhaaldelijk aandringen van de medegedetineerden, heeft klager dit steeds geweigerd. In reactie hierop hebben die medegedetineerden het gerucht verspreid dat klager wegens een zedenmisdrijf gedetineerd zou zijn. Op enig moment heeft klager van
een medegedetineerde te horen gekregen dat een vijftiental medegedetineerden die avond bij hem langs zou komen om hem ‘een lesje te leren’. Daarop is klager naar de p.i.w-ers gestapt. Klager heeft tegen de p.i.w-ers gezegd dat hij, voor zijn eigen
veiligheid, in een afzonderingscel geplaatst wilde worden en dat hij overgeplaatst wilde worden. Klager heeft, voor zijn eigen veiligheid, niet de namen van de medegedetineerden, die deze situatie hebben veroorzaakt, willen noemen.
Vervolgens heeft klager één nacht doorgebracht in een afzonderingscel. Hij heeft daarop een gesprek gehad met de directeur die hem heeft uitgelegd dat hij niet naar een andere b.b.i. kon worden overgeplaatst en heeft klager een plaatsing in de
gevangenis van de locatie Zuyder Bos voorgesteld. Klager wist dat instemming met dit voorstel inhield dat hij zou worden teruggeplaatst naar een inrichting met een regime van algehele gemeenschap zonder regimaire vrijheden. Klager realiseerde zich dat
instemming met dit voorstel consequenties had voor zijn detentieregime en verlofmogelijkheden. Klager heeft toch ingestemd met dit voorstel, omdat hij, naar aanleiding van het gesprek met de directeur, in de veronderstelling verkeerde dat hij in de
locatie Zuyder Bos weer in het ‘faseringstraject’ terecht zou komen en binnen drie tot vier weken zou worden overgeplaatst naar een andere b.b.i. Daarnaast was klager van mening dat zijn leven hem teveel waard was.
Kort na zijn plaatsing in de locatie Zuyder Bos bleek klagers veronderstelling onjuist te zijn. Zijn plaatsing is ten onrechte aangemerkt als een strafoverplaatsing (klager verwijst naar een memo van het bureau selectie- en detentiebegeleiding
(b.s.d.)), waardoor hij in ieder geval de eerstkomende drie maanden na zijn plaatsing niet in aanmerking komt voor detentiefasering en overplaatsing. Uit de memo van het b.s.d. van de locatie Zuyder Bos blijkt dat het b.s.d. ervan uit is gegaan dat
klager is geplaatst in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos vanwege alcoholgebruik in de b.b.i. van de locatie Westlinge. Dit is onjuist; klager heeft hiervoor enkel een waarschuwing gekregen. Klager heeft de betreffende medewerker van het b.s.d.
aangesproken op deze fout en die medewerker heeft ook toegegeven dat er een fout is gemaakt. Echter, de directeur noch de selectiefunctionaris was bereid deze fout te herstellen. Klager geeft aan dat hij, anders dan in het verweerschrift van de
selectiefunctionaris van 17 september 2013 staat, door het b.s.d. niet is benaderd om zijn detentiefasering te bespreken. Volgens het b.s.d. moet klager eerst een Cova-training afronden alvorens hij in aanmerking kan komen voor detentiefasering.
De doorlooptijden in een b.b.i. zijn over het algemeen vrij kort waardoor het goed mogelijk is dat klagers medegedetineerden welke voor problemen zorgden, inmiddels zijn overgeplaatst naar een andere inrichting. Klager zou in dat geval wederom
geplaatst
kunnen worden in de b.b.i. van de locatie Westlinge.
Inmiddels verblijft klager in een ‘huisje’ van de locatie Amerswiel, onderdeel van de locatie Zuyder Bos. Aan hem is door het personeel mondeling toegezegd, dit is echter nog niet schriftelijke bevestigd, dat hij vanaf 28 november 2013 in aanmerking
komt voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.).
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft aangegeven zich niet langer veilig te voelen in de b.b.i. van de locatie Westlinge. Klager heeft echter de namen van de medegedetineerden die dit gevoel veroorzaakten niet genoemd. Men is met klager in gesprek getreden en de gevolgen van
de
plaatsing in een regime van algehele gemeenschap zonder regimaire vrijheden zijn hierbij aan hem medegedeeld. Klager kon en kan vanwege sluiting binnen afzienbare termijn niet naar een andere b.b.i. overgeplaatst worden. Een interne verplaatsing binnen
de b.b.i. van de locatie Westlinge behoorde wel tot de mogelijkheden. Klager heeft, ook nadat hij op de hoogte was van het feit dat hij onder meer geen recht meer had op regimaire verloven, aangegeven geplaatst te willen worden in de gevangenis van de
locatie Zuyder Bos. Klagers plaatsing in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos heeft enkel plaatsgevonden vanwege voornoemde reden. Er is geen sprake van een plaatsing in een regime van algehele gemeenschap zonder regimaire vrijheden omdat klager
positief gescoord heeft bij een urinecontrole en er is evenmin sprake van een strafoverplaatsing.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Zuyder Bos is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Klagers eigen veiligheid liep gevaar in de b.b.i. van de locatie Westlinge waarna hij verzocht heeft om overgeplaatst te worden. Naar aanleiding van klagers verzoek is de directeur van de locatie Westlinge met klager in gesprek getreden en
heeft
hem de mogelijkheden en consequenties verteld, te weten dat klager niet naar een andere b.b.i. kon worden overgeplaatst en hem overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos voorgesteld. Na dit gesprek heeft klager aangegeven geplaatst te
willen worden in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos. Klager heeft derhalve ingestemd met de gevolgen van zijn plaatsing in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos. Gelet op voornoemde omstandigheid kan de op de onder 3.2 genoemde gronden
gebaseerde
beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 26 november 2013
secretaris voorzitter